Afval pijpenmaker
Ruim 25 jaar geleden werd op de plek waar nu de Nieuwe Veste is een woonwijk uit de late middeleeuwen opgegraven. Eén van de meest bijzondere vondsten van de opgraving aan de Molenstraat was een kleipijpenoven uit de 17de eeuw. Kleipijpen zijn rookpijpen gemaakt van witbakkende klei die net als aardewerk in een oven werden gebakken. De pijpjes zelf werden in Breda al vaak gevonden, dat was heel normaal, maar de vondst van de pijpenoven was ontzettend speciaal. Voor het eerst werd er in Nederland een pijpenoven opgegraven!
Behalve resten van de oven werden er ook veel pijpjes gevonden in de werkplaats van de pijpenmaker. Complete pijpjes, gebroken en mislukte pijpjes en de klei waar de pijpjes van gemaakt werden. Nu weten we dat er in de 17de eeuw in de Molenstraat een pijpenmaker werkte, en we weten ook wie dat was! De pijpjes die in en rond de oven lagen hadden een merkteken van twee letters: ‘SB’. Deze letters verwijzen naar de naam van de pijpenmaker: Samuel Broen. Samuel Broen was een Engelse soldaat die naar Breda gekomen was en als pijpenmaker ging werken. De kennis van het pijpen maken had hij meegebracht uit zijn geboorteland en bleek bij ons ook populair. In Breda zijn honderden kleipijpen gevonden die door Samuel werden gemaakt. Een andere bekende Bredase pijpenmaker uit de 17de eeuw is Christiaen Damman die in zijn pijpjes de letters ‘CD’ stempelde
Skelet zwaan
In 1992 is door de Gemeente Breda op het terrein van de KMA (Koninklijke Militaire Academie) archeologisch onderzoek gedaan naar het middeleeuwse Kasteel van Breda. Tijdens de opgraving werd bij de noordvleugel van het kasteel een stortkoker aangetroffen. Uit deze stortkoker en de naastgelegen stortwaaier kon een grote hoeveelheid dierlijk botmateriaal worden verzameld. De inhoud van de stortkoker is op basis van de vondsten uit de vulling en op basis van historische gegevens te dateren in de periode 1525-1540. Veel van het botmateriaal was afkomstig van vogels. Vooral knobbelzwaan, patrijs en goudplevier werd teruggevonden.
Zwanen golden in de middeleeuwen als edele dieren bij uitstek en het houden van zwanen was een landsheerlijk recht. De zwanen zwommen waarschijnlijk in de kasteelgracht waar zij door het eten van kroos en waterplanten het water schoon en helder hielden. Hun vleugels werden gekortwiekt en in de winter werden zij bijgevoerd; dit alles om te voorkomen dat zij zouden wegvliegen. Zwanen werden tijdens adellijke feestmaaltijden vaak als pronkgerecht geserveerd in de vorm van een opgemaakte zwanenpastei. Van het vlees van de vogel bereidde men een pastei, het pluimenkleed werd als versiering gebruikt. Dit gebeurde overigens ook met vogels zoals fazanten, reigers, pauwen en kalkoenen.
Zeefresidu
Tijdens veldwerk worden regelmatig grote hoeveelheden grond gezeefd. Na het uitzeven van de grond, vaak met verschillende zeefmaten (0,5-5 mm), blijft er uiteindelijk een residu over vol met archeologische resten. Deze worden door vrijwilligers gesorteerd naar soort. Het gaat dan zoals eerder gezegd om zaden, pitten, visresten, houtskool, baksteen etc. De dierlijke en plantaardige resten kunnen verder worden gedetermineerd door archeologische specialisten. De resultaten hiervan geven ons meer inzicht over hoe plant en dier door de geschiedenis heen werden gebruikt of gegeten.