Vanaf de zomer tot midden december 1991 vond er grootschalig archeologisch en bouwhistorisch onderzoek plaats op het terrein dat begrensd wordt door de Molenstraat, de Oude Vest en de St. Jansstraat. Dit archeologische onderzoek van 1991 betekende de afronding van een reeks kleinschalige opgravingen uitgevoerd vanaf 1982. Het opgegraven terrein beslaat in totaal 6000 m waarbij in feite een laatmiddeleeuwse woonbuurt in z'n geheel is opgegraven en er zeer veel vondstmateriaal is geborgen. Het opgravingsterrein ligt aan de zuidoostzijde van de stad, net binnen de middeleeuwse stadsgrens. Het terrein bevindt zich op de flank van een dekzandrug waarbij het klooster St. Catharinadal ten zuidoosten van het terrein op het hoogste punt lag. Ter hoogte van de Oude Vest liep in de veertiende eeuw de stenen stadsmuur. Vóór die tijd, in de dertiende eeuw, lag er al een stadsgracht met aarden verdedigingswal en een opgeworpen molenberg. Deze werden teruggevonden tijdens een opgraving in 1983.
Opgraving Molenstraat 1991
Onderzoeksresultaten
Tijdens de opgraving werden twaalf laatmiddeleeuwse huispercelen langs de Molenstraat onderzocht. Bij voorgaande opgravingen aan de zuidzijde werd de oudste bebouwing rond de dertiende-eeuwse molenberg aangetroffen. Vanuit de historische gegevens is bekend dat zich in de veertiende eeuw een aantal belangrijke middeleeuwse instellingen vestigden, onder meer de Tafel van de Heilige Geest en later het termijnhuis van de Augustijnen van Dordrecht (Molenstraat 22). Vanaf de vijftiende/zestiende eeuw vestigden zich langs en in de omgeving van de Molenstraat vooral handwerkers (pijpenmakers, beenbewerkers, smeden, timmerlui, enz.).
Vanaf de 17de - 18de eeuw is de omgeving van de Molenstraat het minder welgestelde stadsdeel. Behalve deze Molenstraat is ook de middeleeuwse bebouwing langs de steeg De Koevoet onderzocht. De Koevoet (de jongste benaming voor deze steeg) dateert uit de middeleeuwen en maakt deel uit van een reeks stegen, die van uit de St. Jansstraat toegang gaven tot de achtererven van de middeleeuwse bebouwing. Tijdens deze opgraving kon ook het terrein achter het Huis Ocrum onderzocht worden. Dit is een zgn. hofhuis bewoond door adelijke families, gelieerd aan het hof van de Nassau's
Wat stond er in de krant?
Vroegste bewoningsgeschiedenis
Het oostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied had in de ondergrond een dubbbele humuspodzol. Deze podzol bevatte IJzertijdvondsten. Tegen de Molenstraat aan werden in de podzol schopsteken aangetroffen. Bij voorgaand onderzoek werden zelfs eergetouw sporen aangetroffen. De eerst aanwijzing voor middeleeuwse menselijke activiteiten dateren uit de 13de eeuw en worden aangetroffen op het terrein achter huis Ocrum: ploegsporen, grondbewerking. Vondstmateriaal duidt op een datering in de 12/13de eeuw. Een volgende aanwijzing is het (ver-)graven van een brede ondiepe geul over het terrein. De functie van deze geul is onduidelijk. Het graven van de geul zou samen kunnen hangen met de aanleg van de Molenberg. Dan is er eenvoudigweg sprake van een zandwinningskuil. Doordat deze kuil lang open heeft gelegen, erodeerden de wanden en krijgt het een natuurlijk uiterlijk. Of er daadwerkelijk water in heeft gestaan is onduidelijk, evenals de vraag of de geul een verder functie heeft gehad. Datering aan de hand van aardewerkvondsten ligt rond 1250. Tot de eerste helft van de 14e eeuw, werd het terrein langs de Molenstraat zeer waarschijnlijk voor agrarische doeleinden gebruikt. De aanvang van de ontginning op deze locatie is nooit duidelijk geworden doordat de sporen van deze eerste ontginning in het esdek zijn opgenomen. Het oudste vondstmateriaal duidt op een 13de eeuwse aanvang.
Het ontstaan van de aansluitende bebouwing aan de Molenstraat
Na de kenmerkende ophogingen in de late 14e en 15e eeuw werden kleine, deels versteende huisjes gebouwd aan de Molenstraat. Een uitzondering is een volledig stenen zaalgebouw aan Molenstraat 22, dat in de tweede helft van de 14e eeuw werd opgetrokken. Sporen van daadwerkelijke houtbouw ontbreken dus in deze opgraving. In eerste instantie is er tussen de huizen sprake van druipstroken. Later worden er huisjes gebouwd met gezamenlijke muren, waarbij aan beide zijden van nr. 22 een steeg blijft bestaan. Overigens raakte de lintbebouwing pas in de 17e eeuw gesloten.
Binnen in het gebouw Molenstraat 22 zijn sporen van de stadsbrand van 1534 aangetroffen in de vorm van lagen met verbrand vondstmateriaal. Tevens werd hier uiteindelijk de langgezochte 17de eeuwse pijpenoven aangetroffen. Als we uitgaan van de hypothese dat de oven buiten heeft gestaan, dan zijn er maar enkele gebouwsporen aan de oven te relateren. Het betreft hier enkele vloerfragmenten, die liggen over een lemen lichaam dat voor een deel rond de oven ligt. Het lijkt waarschijnlijk dat dit de toenmalige werkvloerhoogte aangeeft.
De Koevoet
Tijdens de opgraving konden aan de oostzijde van de Koevoet een drietal huisjes worden blootgelegd met een afsluitend woonhuis aan de zuidzijde van de steeg. Onder één van deze huisjes (16e eeuw en jonger) werd ook de brandlaag met huttenleem en verbrand riet aangetroffen, vermoedelijk te relateren aan de stadsbrand. Nadat de huisjes tijdens de opgraving ontmanteld zijn, werd een groot aantal 14e en 15e eeuwse afvalkuilen, tonputten en lemen kuipen aangetroffen, vermoedelijk te relateren aan de bebouwing aan de Molenstraat.
Huis Ocrum
De 13de eeuwse akkerlaag achter Huis Ocrum werd uiteindelijk opgehoogd met een dik zandpakket, waarmee de agrarische functie van het terrein klaarblijkelijk is beëindigd. Een nadere bestudering van het dikke ophogingspakket leverde een reeks verschillende loopvlakken en ingravingen op, die een bewoningsfase aanduiden van de 16de en 17de eeuw, gerelateerd aan de bebouwing aan de St. Jansstraat. Op het achterterrein van Huis Ocrum is nauwelijks bebouwing aangetroffen, omdat op deze plaats het akkerland geleidelijk overgaat in cultuurgrond/tuin van huis Ocrum. Wel werden er 18e eeuwse afvalkuilen gevonden met zeer bijzonder vondstmateriaal.
De vondsten
Doordat de opgraving zich over de huizen en achtererven van 15 huizen uitstrekte zijn er bijzonder veel vondsten geborgen uit in grote aantallen aanwezige beerputten, tonputten en afvalkuilen. De beerputten zijn grotendeels aan de woonhuizen te koppelen, de afvalkuilen en tonputten voor zover ze in de nabijheid van de huizen zijn gevonden. Verder van de Molenstraat af worden de eigendomsverhoudingen tussen de bewoners in de Molenstraat, Koevoet en St.Janstraat onduidelijker. Opvallend zijn in ieder geval de aanwezigheid van grote afvalkuilen uit de 18e en 19e eeuw. Een periode waarin je verwacht dat het materiaal niet meer op de erven begraven zou worden.
Twee 18e eeuwse afvalkuilen in de tuin van huis Ocrum hebben niet alleen enkele honderden voorwerpen opgeleverd maar bevatte ook bijzondere vondsten in de vorm van Chinese roodstenen theepotjes en mediterraan aardewerk.
Relatie met oudere opgravingen
Een tweetal oudere opgravingen vallen binnen de grenzen van dit onderzoek. Deze stroken zijn in 1991 dan ook niet opnieuw opgegraven. De resultaten van de opgravingen Molenstraat 1982 en 1985 zijn op Erfgoedweb afzonderlijk beschreven.