Bij een noodonderzoek achter en in de toegangspoort van Catharinastraat 91-93 werd een beerput ontdekt met een uitzonderlijk rijke vulling. Dit huis behoorde, in de tijd dat de beerput in gebruik was, aan Charles de Héraugière, gouverneur van de stad Breda en in 1591 commandant van de troepen die met de list van het turfschip de stad hadden heroverd.
Opgraving Catharinastraat 91-93 1999
In 1597 koopt hij het huis aan de Catharinastraat. Vanaf 1592 was de Héraugière al grond aan het aankopen, achter en naast dit perceel. Het ging hem met name om de aanleg van een grote tuin tussen het huis en de "oude stadsvesten" en die aansloot aan de voorname tuin Valkenberg. Pas eind jaren '90 zijn er aanwijzingen dat de Héraugière er met zijn gezin daadwerkelijk woont. De Héraugière sterft echter al in 1601 en het huis wordt in 1610 verkocht. Er zijn aanwijzingen dat de weduwe, Maria van Groenevelt, daarna resideerde in het in 1603 aangekochte kasteel de Emer.
Opmerkelijke vondsten bestaan uit kostbaar glaswerk, lederen boekomslagen, veel kleinmetaal w.o. veel huisraad, naaigerei etc. De inhoud van de beerput is in zgn. "big bags" geborgen en op het archeologisch depot zorgvuldig gezeefd. Het betrof uiteindelijk enkele kubieke meters grond die minutieus onderzocht zijn. De reden dat deze beerput niet is geleegd is waarschijnlijk een grote verbouwing door de nieuwe koper waardoor de put in onbruik is geraakt. De enorme variatie aan klein huishoudelijk materiaal, variërend van naaigerei tot kostbare wijnglazen doet vermoeden dat een grote hoeveelheid klein huisraad in één keer in de beerput verdwenen is. Dit zou kunnen samenhangen met de dood van de Héraugière en de verhuizing van de weduwe naar kasteel de Emer.