In het kader van het zogenaamde "shuttle-tracé" (aansluiting van HSL en Breda-Centraal) zijn op deze vindplaats elf proefsleuven aangelegd met elk twee opgravingsvlakken. In een latere fase zijn een flink aantal proefsleuven opgenomen in grote opgravingsvlakken ten oosten en westen van de Mr. Bierensweg.
Opgraving HSL Mr. Bierensweg 2001
De vindplaats strekt zich uit over een brede dekzandrug en wordt in het oosten begrensd door een beekdal van de Bethlehemloop en een zijtak: de Vinkenburgse Loop. Vooral in het oostelijke deel van de vindplaats bleek op enkele plaatsen nog een pakket ongestoord esdek aanwezig. Onder het esdek zijn bewoningssporen uit de IJzertijd en de vroege en late Middeleeuwen bewaard gebleven.
Er werden een huisplattegrond uit de late IJzertijd opgeggegraven, Vijf plattegronden uit de vroege middeleeuwen en één uit de late middeleeuwen. Van drie boerderijen kon aan de hand van de begeleidende bijgebouwen, waterputten en greppels, de erven gereconstrueerd worden.
Helemaal aan de oostzijde van de vindplaats zijn beekdalafzettingen van de Bethlehemloop en VInkenburgseloop aangesneden, die op één locatie zijn bemonsterd voor pollenonderzoek. Het waren de veenafzettingen in deze beeklopen die bijzonder veel informatie gaven over het natuurlijk landschap en de invloed van de mens daarop.
Wat stond er in de krant?
Ook zijn enkele brede grachtvormige sporen aangesneden, die na vergelijking met oud kaartmateriaal werden geïdentificeerd als onderdeel van (twee fasen van) aanvals- en verdedigingswerken rond Breda, ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Er werd een redoute met een voorliggend verdedigingswerkje, een zogenaamde Halve Maan, gevonden dat in de belegering door Spinola in 1624/25 is aangelegd. Wat verder naar het oosten werd een dubbele gracht opgegraven die behoorde tot de linie van 1637, aangelegd tijdens het beleg van Frederik Hendrik.
Vooral duurzame vondstmaterialen als aardewerk, bouwmaterialen en natuursteen zijn bewaard gebleven. Meer vergankelijke materialen, zoals bot en onverkoolde zaden, zijn in de grondsporen niet aangetroffen. De meest opvallende vondst is een pot uit de midden-Bronstijd, mogelijk een grafurn. Een volslagen geïsoleerde vondst omdat er tijdens deze opgraving geen sporen uit de Bronstijd zijn aangetroffen