Voorafgaande aan restauratiewerkzaamheden kon in de Waalse kerk (vijftiende eeuw) in 1979 en 1981/1982 circa 30% van het binnenoppervlakte opgegraven worden. Verspreid over het gebied van de kerk en de kerkhuisjes werden acht kleine werkputten gegraven.
Opgraving Waalse Kerk 1979 en 1982
Oorsprong
De Wendelinuskapel is rond 1429 gesticht door Johanna van Polanen, de Vrouwe van Breda. Lang heeft men gedacht dat deze kapel als persoonlijke kapel op het hof Valkenberg is gesticht. Na de vondst van kloosterresten in het naastliggende pand gaat men er echter van uit dat de Wendelinuskapel een kloosterkerk moet zijn geweest.
Oudere sporen
Onderin de werkputten werd vastgesteld dat het om een van oorsprong laaggelegen gebied ging wat doorsneden werd door een waterloopje. In de vulling hiervan werd opmerkelijk veel aardewerk aangetroffen uit de twaalfde en dertiende eeuw. Na verlanding en demping van dit kreekje in de loop van de dertiende eeuw werden er ontwateringsgreppels of perceelscheidingen gegraven. Wat later werd er een brede sloot langs de huidige gevellijn van de Catharinastraat gegraven. Deze sloot moet rond het midden van de veertiende eeuw gedempt zijn. Dit patroon is op diverse plaatsen aan de Catharinastraat aangetroffen.
Bouwsporen vóór 1429
Bouwsporen van vóór de stichting van de Kapel werden aangetroffen in de vorm van funderingsresten, een haardplaats en restanten van een lemen vloer. Deze zijn afkomstig van particuliere huizen die voor 1429 aan de Catharinastraat stonden en gesloopt zijn voor aanleg van de kapel. Ten zuiden van het kapel werden nog de vloer- en haardrestanten van drie begijnenhuisjes aangetroffen gebouwd in de 2e kwart van de 16e eeuw.
Begravingen
De enige vondst, die te relateren was aan de kapel zelf, was een grote hoeveelheid menselijk botmateriaal, dat al eerder verspreid is geraakt in de ondergrond. Tussen 1535 en 1830 werd er in de kerk Begijnen begraven. Er werden geen onverstoorde graven gevonden