Tijdens archeologisch onderzoek worden er regelmatig beerputten en afvalkuilen opgegraven waarvan de archeologen denken dat het noodzakelijk is om ook de allerkleinste vondsten te verzamelen. Deze vondsten zijn tijdens de opgraving niet met schep of troffel te verzamelen. Het gaat hier vaak om minieme dierlijke botjes, visresten in de vorm van graatjes en schubben maar ook om plantaardig materiaal zoals pitten en zaden.
In de praktijk komt het er op neer dat zo'n put of kuil bemonsterd wordt en dat emmers met grond worden meegenomen naar het Archeologisch Centrum, waar het wordt gezeefd. In een enkel geval gaat de hele inhoud van zo'n put of kuil mee in 'big bags' om alles te zeven. Soms is het mogelijk om het zeven op de opgraving zelf te doen. We hebben daarvoor een zeefinstallatie waarmee in de open lucht gewerkt kan worden.
35 jaar vrijwilligers in de archeologie (2)
30-06-2017
Eén van de vrijwilligers sorteert de verschillende materiaalgroepen uit het zeefresidu (rechtsonder)
Zeven tijden archeologisch onderzoek naar het kasteel van Breda. Rechts een kleine hoeveelheid zeefresidu met de daaruit verzamelde vondsten
Na het uitzeven van de grond, vaak met verschillende zeefmaten (0,5-5 mm), blijft er uiteindelijk een residu over vol met archeologische resten. Deze worden door door vrijwilligers gesorteerd naar soort. Het gaat dan zoals eerder gezegd om zaden, pitten, visresten, houtskool, baksteen etc. De dierlijke en plantaardige resten kunnen verder worden gedetermineerd door archeologische specialisten. De resultaten hiervan geven ons meer inzicht over hoe plant en dier door de geschiedenis heen werden gebruikt of gegeten.
Erfgoedweb is een initiatief van