Tachtigjarige Oorlog: de linie van 1624-1625

Gebeurtenissen
1624 tot 1625
1582 1582

Het Beleg van Breda door Spinola 1624-1625 (bron: Breda in Kaart)

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) ging het om het bezit van vestingsteden. Echte veldslagen kwamen weinig voor. De belegering en verovering van een stad duurde minstens enkele weken en soms maanden. In de Tachtigjarige Oorlog wisselde Breda vijf maal van bezetter. In 1624/5 en 1637 ging dat met omvangrijke en langdurige belegeringen gepaard, die heel de streek rond Breda op zijn kop zetten.

Voorspel

Na het aflopen van het Twaalfjarig bestand in 1621 werden de vijandelijkheden tussen de Republiek en Spanje weer hervat. Maurits van Oranje was bevreesd voor Spaanse aanvallen vanuit het oosten, waar de Spanjaarden nog enkele versterkte steden in handen hadden als uitvalsbases. Hij trok daarom met een groot leger naar dit gebied. Hierop had de Spaanse bevelhebber Ambrogio Spinola (1569-1630) gewacht. Hij sloeg eind augustus 1624 in het westen van Brabant beleg voor Breda.
Om de stad tijdens het beleg van 1624-1625 uit te kunnen hongeren moest deze worden afgesloten van de buitenwereld, zodat geen voedsel meer naar binnen kon worden gebracht. Om dit te kunnen bereiken liet Spinola een ruim vijftig kilometer lang belegeringslinie aanleggen rond de stad.

Buitenlinie

Rond de stad werd een buiten-omsingelingswal gelegd, met daarop een aantal grote en kleine kampen. Bovendien werden de wegen vaak op meer eenvoudige wijze versterkt. In heel het gebied wemelde het van grotere en kleinere schansjes en het geheel was voortdurend in ontwikkeling naarmate het beleg vorderde. Aan de zuidzijde van Breda liep bijvoorbeeld een walwerk langs de Bavelselaan, ten zuiden langs de Kleine Hoeve, over de Grote Akker en langs de Buissehoeve. Het hoofdkamp lag op Overakker met daarboven een klein kampje; ook op Bouvigne waren troepen gelegerd.
De legerkampen werden vaak op hoge droge locaties aangelegd die ook relatief vlak waren. Meestal werd ook een locatie gezocht in de buurt van een grote boerderij of landhuis waar de aanvoerder kon overnachten. Bij het beleg van 1624/25 waren er o.a.legerkampen bij Bergschot, bij Landgoed IJpelaar, bij Overakker (Landgoed Wolfslaar), bij Bouvigne, ten westen van Princenhage, bij Gageldonk en bij Hartelkamp.

Binnenlinie

Een tweede ring, de echte aanvalslinie van Spinola, lag dichter bij de stad en was in de beginfase ongeveer 16 km lang. Om deze werkzaamheden te storen liet Justinus door zijn cavalerie geregeld uitvallen doen. Maar dat alles hielp niet en Spinola kon aan zijn belegering van Breda beginnen. Inclusief de voorbereidingen duurde het zelfs elf maanden. Vele binnen- en buitenlandse “ramptoeristen” kwamen de langdurige belegering met eigen ogen aanschouwen zoals b.v. de prins Ladislaw Wasa, de latere Poolse koning.

De stadsverdediging

Buiten de stadsomwalling werden in de directe omgeving van de poorten verbeteringen aangebracht in de verdedigingswerken. Belangrijk element waren de inundaties ten zuiden en ten westen van de stad. De sluizen lagen beschermd binnen de stadswal en zo konden de verdedigers de aanvallers natte voeten bezorgen.
Natuurlijk werd in Breda wel schade aangericht door regelmatige beschietingen maar de overgave van de stad werd geforceerd door de slechte levensomstandigheden. Militair gezien had Justinus nog even door kunnen gaan: wapens, kogels en kruit waren nog in voldoende mate aanwezig.

Overgave

De voedselvoorziening was echter rampzalig en ziektes zoals dysenterie en scheurbuik dwongen gouverneur Justinus van Nassau Spinola “de sleutel aan te bieden”, zoals Diego Velasquez (1599-1660) het zo mooi idealiseerde. Spinola liet de Staatsen met alle wapenen en de eigendommen van de nieuwe kasteelheer prins Frederik Hendrik (1584-1647) vertrekken. Prins Maurits was namelijk in april 1625 overleden en heeft de overgave van Breda niet meer meegemaakt.

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven