Haagdijk (Centrum)

Gebieden
1250 tot heden
Str320 haagdijk low Str320 haagdijk low

De Haagdijk met tramrails aan het begin van de twintigste eeuw. Nu nog steeds staan aan de Haagdijk relatief veel oude trapgevels. (Beeldcollectie Stadsarchief Breda)

De Haagdijk is een levendige winkelstraat die een uitloper van de binnenstad vormt. Het is een erg oude straat, maar de geleerden zijn het er nog niet over eens wanneer de Haagdijk precies is aangelegd. De Haagdijk is in ieder geval zó oud dat archiefbronnen ons niet ter beschikking staan. We moeten ons dus verlaten op archeologisch onderzoek en op onze logica. Opvallend is het kronkelende verloop van de straat. Waarschijnlijk is er dus ook flink geknutseld aan het verloop.

Een straat van de tweede generatie, rond 1275-1325

Men onderscheidt het ontstaan en de aanleg van de straten in de binnenstad algemeen in drie generaties. De Haagdijk behoort dan tot de tweede generatie. De eerste generatie wordt gevormd door de wegen van de prestedelijke nederzetting (ontstaan in de twaalfde eeuw). Dit zijn van zuid naar noord de Ginnekenstraat, Eindstraat, Karrestraat Torenstraat en Vismarktstraat en waarschijnlijk ook de Schoolstraat en de Cingelstraat en van west naar oost de Ridderstraat, de Sint Janstraat en de Veemarktstraat (het gedeelte van de Molenstraat tot aan de Gasthuispoort).

De tweede generatie, aangelegd tussen ongeveer 1275 en 1325, wordt gevormd door de Grote Markt, de Brugstraten, de Katerstraat (Catharinastraat), de Veemarktstraat (alleen het gedeelte tussen de Grote Markt en de Molenstraat), de Molenstraat, de Steenbrugstraat of Nieuwstraat (tussen de Karrestraat en de Waterstraat), de Waterstraat en de Visserstraat (inclusief een smalle straat ter plaatse van de huidige Havermarkt). De volgorde van aanleg van deze straten staat niet vast. Na deze generatie volgen als derde generatie de zogenaamde ‘nieuwstraten’, waarvan het jaar van aanleg nauwkeurig bekend is, vanaf 1490.

Volgens Wim Hupperetz, die promoveerde op de geschiedenis van de Visserstraat, zijn de Brugstraten, de Eindstraat, de Torenstraat, de Schoolstraat en de Veemarktstraat de oudste elementen in de stadsstructuur van Breda. Zij zijn, volgens Hupperetz, waarschijnlijk in de tweede helft van de dertiende eeuw ingemeten en aangelegd, evenals de Ginnekenstraat, de Haagdijk en de Boschstraat. Deze straten zijn twee roeden, dat is zeven en een halve meter breed.

… of toch rond 1190-1212?

Anderen zijn van mening dat de Haagdijk (en de Teteringsedijk) eerder aangelegd zijn, rond 1190-1212. De belangrijkste oost-westroute over het grondgebied van de heer van Breda, de heerbaan, liep oorspronkelijk over Ginneken. Bij de Ganzenweide, iets ten zuiden van de huidige Emmabrug, reden karren door de rivier de Mark. Daar was een doorwaadbare plaats of voorde. De voorde bij Ginneken heeft nog bestaan tot 1640, toen de Duivelsbrug werd gebouwd. Om de route te verkorten legde de heer van Breda, waarschijnlijk dus rond 1190-1212, verder naar het noorden een nieuwe oostwestverbinding aan. Daarvoor was het nodig om in het Markdal dijken aan te leggen: de huidige Haagdijk en de Teteringsedijk, voor die tijd enorme kunstwerken.

Haagdijk, 1368

De naam Haghedijc komt voor het eerst voor in een oorkonde in het archief van het Begijnhof uit 1368. We kunnen de naam Haagdijk verklaren als ‘de dijk die loopt in de richting van de Hage, het tegenwoordige Princenhage’. In 1463 behoorde de Haagdijk nog tot het grondgebied van de Hage. Later (onbekend is wanneer) is het gebied rond de Haagdijk toegevoegd aan het rechtsgebied van de stad. Aan de kant van de Hage werd de Haagdijk afgesloten door de Sint Maartenspoort. Sint Maarten is de patroonheilige van Princenhage.

Str320 haagdijk luchtfoto
Luchtfoto uit de jaren "30 met de kenmerkende slingerende Haagdijk (foto: Aviodome, Lelystad)

Stegen

Aan de Haagdijk bevinden zich opvallend veel stegen en gangen. De stegen en gangen in de binnenstad worden weer gewaardeerd. De gemeente werkt zelfs met een Stegenplan dat bedoelt, waar mogelijk of wenselijk, oude stegen en gangen, in oude of nieuwe glorie onderdeel van het stedelijk weefsel te laten zijn. Vroeger woonde hier heel veel mensen. Deze werden denigrerend ‘poortjesvolk’ genoemd. De Bredase volksschrijver Rinie Maas zegt: ‘”Poortjesvolk” was nog in mijn jeugd, in de jaren vijftig, een negatieve term, een pejoratief zouden de geleerden zeggen, een aanduiding met een ongunstige betekenis, minachtend zelfs. Er werd neergekeken op mensen die in gangen, poorten en hofjes woonden. De klassenmaatschappij van de jaren vijftig deelde iedereen in naar maatschappelijke achtergrond en naar de woning waarin hij woonde.’ De poortjes hebben tot nu toe nog niet de aandacht gekregen die ze van de geschiedschrijving verdienen, zegt hij. Nog niemand heeft er tot nu toe een boek over geschreven of er een wetenschappelijk artikel aan gewijd. ‘In die poorten woonden “studiekoppen”, die veel bereikt hebben, maar ook en vooral keurige gezinnen. “Iedereen woonde in de poort.” De sociale binding was sterk. De normen en waarden waren hoog. De mensen zijn goed terechtgekomen. Zij, die moeten vechten tegen de omstandigheden, komen juist vaak vooruit in de wereld,’ zegt onze volksschrijver.

Achter de Blauwe Hand

Aan de zuidzijde bevond zich tussen de nummers 73 en 85 een gang, die nu niet meer bestaat. Deze werd in 1833 aangeduid als de Gang achter de Israëlitische Kerk, naar de synagoge die zich hier toen bevond. In 1845 is de synagoge verhuisd naar de Schoolstraat en deze gangnaam is toen in onbruik geraakt. Tussen de nummers 99 en 117 bevond zich de Zaadgang. Deze bestaat nu niet meer.

Tussen de huidige nummers 99 en 125 ligt nu weer in volle glorie de steeg Achter de Blauwe Hand, sinds 2012 weer opnieuw een officiële straatnaam. De Blauwe Hand loopt door tot op de Achterom. In de zeventiende eeuw was hier een ververij gevestigd, waar stoffen werden geverfd. Blauwververs hadden altijd blauwe handen van het verven en gebruikten daarom een blauwe hand als uithangteken. Tussen de nummers 171 en 181 bevindt zich de Watergang, zo genoemd omdat hij vroeger uitkwam op het water van de Gampel.

De Raapse Gang en de Poort van Mermans

Aan de noordzijde bevindt zich even voorbij de Dieststraat een van de bekendste stegen van de Haagdijk: de Raapse Gang. De naam is ontleend aan de huisnaam van nummer 48, de Raap. Hij werd ook wel de Kaduinegang genoemd. Het is onbekend hoe wij deze naam moeten verklaren. Tussen 86 en 106 bevindt zich een smalle dwarsstraat. Deze stond in de twintigste eeuw nog bekend als de Poort van Mermans, naar de huiseigenaar. Tussen 134 en 142 bevindt zich een gang, die in 1761 bekend stond als Achter Tarpot, ook weer naar de naam van een huis. Tussen 180 en 198 bevindt zich een zeer fraai hofje, naast de kapel van het Elisabethgesticht. Onofficieel heet dit het Kerkplein. Even verderop lag de Hopsteeg, maar die bestaat niet meer.

Geveltekens

Vanaf 1997 werden aan verschillende gevels aan de Haagdijk op initiatief van de winkeliersvereniging uithangborden aangebracht die de oude huisnamen weergeven. Het zijn er nu in totaal 26. Ze zijn ontworpen door de kunstenaars Klaartje Scheer en Eloi Koreman. In de uithangbor­den zijn diverse metaalsoorten toegepast, zoals rood koper, groen gepatineerd koper, roestvrij staal en roestkleurig cortenstaal. De huisnaam wordt niet weergegeven in woorden, maar door middel van een pictogram. Het Rode Hert verschijnt dus in de vorm van een hert in rood koper

Archeologisch onderzoek

In 1990 werd Haagdijk 1-3 volledig verbouwd. Daarbij werd tegen de achtergevel van nr.3 een beerput aangetroffen die ook door de bewoners van nr.5 gebruikt werd. In deze beerput werd een zeer grote hoeveelheid zeventiende en achttiende eeuwse vondsten aangetroffen.
In 2000 kon bij vervanging van het hoofdriool grondsporen over de gehele lengte van de Haagdijk worden gedocumenteerd. Daarbij werden resten van wegverharding gevonden in de vorm van natuursteen keitjes en verder de Haagdijk op met takkenbossen. Voorafgaand aan grote nieuwbouwprojecten rond de Pelmolenstraat (2008) heeft onderzoek plaatsgevonden waarbij er relatief weinig vondsten en sporen zijn aangetroffen. Dit in tegenstelling tot de nieuwbouw rond de oude muziekschool (2009) waarbij dertiende eeuwse bewoning werd aangetroffen en veel zeventiende en achttiende eeuwse vondsten uit beerputten en tonputten.

Literatuur

Wim Hupperetz, Het geheugen van een straat, Achthonderd jaar wonen in de Visserstraat te Breda (Utrecht, 2004).
Gerard Otten, De straten van Breda (Breda, 1988).
Gerard Otten, ‘De huisnummering in de huidige gemeente Breda’, in Jaarboek de Oranjeboom LXV (2012).

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Aanmelden

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven