Voorafgaand aan de herinrichting en de bebouwing van de Pelmolenstraat, vond in het voorjaar van 1985 een beperkt archeologisch onderzoek plaats in deze zijstraat van de Haagdijk. De herinrichting was een onderdeel van een omvangrijk stadsvernieuwingsproject ter plaatse van de volkswijk "de Gampel".
Opgraving Pelmolenstraat 1985
Topografie
Tijdens de late middeleeuwen vormde de Haagdijk de westelijke toegangsweg tot de stadskern. Binnen een gebied dat in het noorden door de Donk en in het zuiden door het riviertje de Gampel werd begrensd, ontwikkelde de Haagdijk zich tot een eigen stedelijke (lint-)structuur, die pas na de bouw van de tweede omwalling in de eerste helft van de zestiende eeuw bij de stadskern werd gevoegd. De Pelmolenstraat vormde een ontsluitingsweg van het zuidelijker gelegen Boeimeer.
Resultaten
Het onderzoek op deze plaats moest zich door de verstoring van de bodem en een hoge grondwaterstand op het moment van de opgraving beperken tot enkele op zichzelf staande waarnemingen. Er zijn drie werkputten gegraven in de lengterichting van de straat, tussen de bebouwing van de Haagdijk en de (verdwenen) loop van de Gampel. Dit riviertje vormde overigens de benedenloop van de Aa of Weerijs die dus aan de koop van de Haagdijk in de mark stroomde.
Aan de kant van de Haagdijk was het oorspronkelijk oppervlak, dat op 1,85 m + NAP lag, bedekt door een vettig loopvlak met een hoge concentratie aan huishoudelijk afval. Het oudste materiaal dateert uit de veertiende eeuw. Een aanzet tot een dijklichaam van de Haagdijk werden niet vastgesteld. Bij de Gampel werd een dikke sliblaag aangesneden waarin op de veronderstelde plaats van de Gampelbrug en -poort enkele zware aangepunte houten palen aangetroffen werden. Opgaand metselwerk of eventuele puinlagen werden niet (meer) aangetroffen. Het vondstenmateriaal dat in het slib bij het houtwerk werd teruggevonden, dateert uit de zestiende tot achttiende eeuw.