In de zomer van 2009 heeft er op het achterterrein van Haagdijk 158 (de voormalige stedelijke muziekschool) archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Het te onderzoeken terrein lag deels onder de achterhuizen van de bebouwing aan de Haagdijk en deels op de diepe achtererven die doorliepen tot aan het watertje de Donk. Er zijn minimaal drie aaneensluitende erven aangesneden.
Opgraving Haagdijk 158 2009
De Haagdijk vormde de middeleeuwse ontsluitingsweg die vanuit het westen de stad aansloot op de belangrijkste wegen naar het zuiden en westen. Al vroeg ontstond er een lintbebouwing die in de 15e eeuw beschermd werd door een toegangspoort. Van oorsprong werd het gebied omsloten door de Gampel en de Donk.
Resultaten
Tijdens de opgraving zijn er zowel bebouwings- als ontginningssporen teruggevonden uit de Late Middeleeuwen. Het onderzoek laat zien dat het terrein vanaf de 13e eeuw tot op heden in ontwikkeling en gebruik is geweest. Er zijn verschillende ontwikkelingsfasen aan te duiden die te koppelen zijn en aan historisch kaartmateriaal en zo een blik werpen op de ontwikkeling van de bewoning langs de Haagdijk.
Late Middeleeuwen
Uit een combinatie van paalsporen en wandgreppels is één gebouw met zekerheid te reconstrueren. Van een tweede structuur werden te weinig sporen aangetroffen om het als gebouw te interpreteren. Het eerste gebouw is in de 13e eeuw te dateren. Of het daadwerkelijk een woonhuis was valt niet te zeggen.
Een tweetal greppels konden aan de hand van de vondsten resp. in de 14e-15e eeuw en in de 16e eeuw worden gedateerd. Van deze greppels mag aangenomen worden dat het perceelgreppels waren.
Nieuwe Tijd
Na een forse ophoging van het terrein in de 16e eeuw worden er alleen een tweetal water (ton-)putten ingegraven. Het terrein functioneert dan als achtererf van de aaneengesloten bebouwing aan de Haagdijk.
Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw wordt het achtererf verder bebouwd maar wordt er ook weer bebouwing gesloopt. Zo komt het dat een 18e eeuwse beerput niet meer direct te koppelen aan de bebouwing zoals deze op het kadastraal minuutplan zichtbaar is.
Vondsten uit een 18e eeuwse beerput
Uit de eerder genoemde beerput konden een groet hoeveelheid vondsten worden geborgen. Opvallend hierbij was de grote hoeveelheid fayence (Delfts aardewerk) waaronder enkele gemerkte borden. Zo werd er borden teruggevonden van plateelbakkerij de Pauw uit Delft (1670-1730) en de Drie Porceleyne flessen ( 1702-1716).
Naast fayence werden er een groot aantal gebruiksobjecten van roodbakkend aardewerk gevonden maar daar tegenover relatief weinig steengoed voorwerpen.
De datering van het vondstmateriaal is eerste helft 18e eeuw. Naast de inhoud van deze beerput werd in een kuil een opvallende scherf gevonden, namelijk een fragment van een 15e eeuwse Spaanse majolicaschotel, het zgn. goudluster aardwerk.