Opgraving Begijnhof oostzijde 1987

Archeologie
Voorwerpen
1250 tot 1650
1615 1615

Het leegpompen van een sleuf waarin het talud van de stadsgracht zichtbaar werd

1616 1616

Grape, roodbakkend aardewerk, zestiende eeuw. Afkomstig uit afvalkuil.

1629 1629

Zestiende-eeuwse oorkom, afkomstig uit afvalkuil

1630 1630

Drinkglas, een zgn. berkemeijer, afkomstig uit afvalkuil

1631 1631

Beugel van een damesbeursje, zestiende eeuw. Uitgevoerd in messing. Afkomstig uit afvalkuil.

1632 1632

Instapschoentje, opnieuw in elkaar genaaid, zestiende eeuw. Afkomstig uit afvalkuil.

1633 1633

Leren documentomslag, vijftiende eeuw. Gestempeld o.a. met Franse lelies. Afkomstig uit afvalkuil.

/

In de zomer van 1987 heeft de Archeologische Vereniging Breda op het terrein tussen het Begijnhof en de Kennedylaan een proefonderzoek gehouden. Dit naar aanleiding van een gemeentelijk initiatief om door middel van een reconstructie van de middeleeuwse stadsmuur het terrein een aantrekkelijkere invulling te geven. Dit plan is overigens nooit uitgevoerd.

BR 29 87 topo 20new
BR 29 87 1824 20new
De opgravingslocatie op de huidige topografie en het kadastraal minuutplan 1824. In grijs het omliggende archeologisch onderzoek.

Stadsmuur, gracht en aarden wal

Bij dit onderzoek zou de conditie van de veertiende-eeuwse stadsmuur vastgesteld worden en onderzoek gedaan worden naar het oorspronkelijk grondgebruik in de nabijheid van de stadsmuur. In dit laaggelegen gebied werd de stadsmuur niet aangetroffen, wel werd de stadsgracht in de uiterste hoek van de werkput aangesneden. De gracht had een talud van plaggen. Grondsporen van vóór de bouw van de stadsmuur bestonden uit enkele dertiende-eeuwse greppels en paalsporen. Herinterpretatie van de sporen in latere jaren wijzen erop dat een rommelige leemlaag het tracé weergeeft van een aarden wal waarop de stadsmuur stond. Ook in historische bronnen is er sprake van een wal tussen de Gasthuispoort en het kasteelterrein. Bij de sloop van de stadsmuur en de wal bleven alleen deze leemresten over.

BR 29 87 2
BR 29 87 3

Links de plaggenbaan die het talud van de stadsgracht beschermde tegen afkalving. Rechts de contouren van een zestiende-eeuwse afvalkuil.

Renaissance tuin Charles de Héraugère

Een grote zestiende-eeuwse afvalkuil in het midden van de werkput bevatte naast veel aardewerk opvallend veel glas en een aantal lederen registerbanden. Over het betreffende perceel is veel historische informatie doordat rond 1600 de eigenaar Charles de Héraugière een conflict had met de Begijnen over het grondgebruik en de demping van de restanten van de stadsgracht. Vanaf 1591 was De Héragièreop die plek begonnen met de aanleg van een siertuin waarbij hij grote stukken grond aankocht waaronder de deels gedempte stadsgracht en de voormalige Schuttersdoelen aan de overzijde van de gracht.

Riolering

De opgravingsput werd doorkruist door een negentiende-eeuws bakstenen riool. Dit was aangelegd op een vlijlaag van laatmiddeleeuwse bakstenen. Het is mogelijk dat bij de aanleg van dit riool de funderingsresten van de stadsmuur zijn (her-)gebruikt als ondergrond van het riool. Het onderzoeksterrein vormde een onderdeel van een groot perceel dat tot in de negentiende eeuw de functie van siertuin gehad, geïsoleerd van het park Valkenberg.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven