Vorstelijke allure
Frederik Hendrik en Amalia streefden er doelbewust naar het prestige van hun geslacht te verhogen. Zij hielden er een uitgebreid hof op na, zij lieten grootse paleizen bouwen, hadden een uitgebreide kunstverzameling en hielden uitbundige feesten.
Verlies en herovering van Breda, 1625 en 1637
Als opperbevelhebber van het Staatse leger trachtte Frederik Hendrik in 1625 vergeefs Breda te ontzetten, dat op dat moment belegerd werd door het Spaanse leger onder leiding van Ambrogio Spinola. Als legeraanvoerder gaf hij, evenals Maurits, de voorkeur aan het belegeren van steden en het mijden van veldslagen. Hij veroverde op die manier onder andere Groenlo, Maastricht, Schenkenschans, Breda, Hulst en ’s-Hertogenbosch. Vanwege zijn succesvolle belegeringen kreeg hij de bijnaam de Stedendwinger. In 1637 sloeg hij het beleg voor Breda. De vesting capituleerde na bijna vier maanden.Tijdens dit beleg had hij zijn hoofdkwartier in de Grote Hoeve bij Bouvigne.
Inhuldiging, 1637
Nadat Breda in 1625 door de koning van Spanje was ingenomen verzocht Jan van Nassau ‘de katholieke’ de koning in het bezit gesteld te worden van de stad Breda en de baronie. Hij werd ingehuldigd in Breda op 10 juni 1630. De vesting Breda werd op 6 oktober 1637 overgegeven aan Frederik Hendrik. In het verdrag of capitulatie staat Frederik Hendrik omschreven als ‘zijne hoogheid mijn heer de prins van Oranje, heer en baron van Breda’. We mogen deze datum daarom beschouwen als de datum van inhuldiging. Een oorkonde is waarschijnlijk nooit vervaardigd.
De Illustere School, 1646
Frederik Hendrik stichtte in 1646 uit middelen van hemzelf en zijn echtgenote in Breda een prestigieuze Illustere School, die naar zijn familie het Oranjecollege ging heten. Deze school was bestemd om een protestants cultuurcentrum in Staats-Brabant te worden. De school was gevestigd in de gebouwen van het klooster Sint Catharinadal aan het huidige Kloosterplein. Uit verschillende Europese landen kwamen er in de aanvangsjaren buitenlandse studenten op af. De school werd in 1669 opgeheven.
Overlijden
Frederik Hendrik overleed in Den Haag op 14 maart 1647, een jaar voor de Vrede van Münster. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in de grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft.
Prinsenbank in de Grote Kerk voor Amalia van Solms, 1663
De Prinsenbank in de Grote Kerk is opgericht in 1663 voor Amalia van Solms. Al vóór dat jaar moet er een prinselijke bank in de Grote Kerk geweest zijn. In 1645 werd een bank gemaakt ter gelegenheid van het bezoek van Frederik Hendrik en Amalia van Solms aan de stad.
Literatuur
A.Carmiggelt, J. Sanders, F. de Roode en G. van den Eynde, Het klooster Sint-Catharinadal, archeologie, bouwhistorie en geschiedenis (Breda, 1995).
Margriet van Eikema Hommes en Elmer Kolfin, De Oranjezaal in Huis ten Bosch, een zaal van louter liefde (Zwolle, 2013).
Thomas Ernst van Goor, Beschryving van stadt en lande van Breda (’s-Gravenhage, 1744).
A.Hallema, ‘De Oranjevorsten en het voormalige Norbertinessenklooster St. Catharinadal te Breda in de 17de en 18de eeuw (1646-1740), deftige en lastige bewoners van "Het Clooster"’, in Jaarboek de Oranjeboom XIV (1961).
Inauguratio illustris scholae ac illustris collegii auriaci ... principe Frederico Henrico in urbe Breda erectorum, cum orationibus solemnibus ipsa inaugurationis die & seqq. aliquot habitis (Breda, 1647).
Marika Keblusek en Jori Zijlmans, Vorstelijk vertoon aan het hof van Frederik Hendrik en Amalia (’s-Gravenhage en Zwolle, 1997).
Edward de Maesschalck, Oranje tegen Spanje, Eenheid en scheiding van de Nederlanden onder de Habsburgers (1500-1648) (Leuven, 2015).
F.L.R. Sassen, 'Levensberichten van de hoogleraren der Illustre School te Breda’, Jaarboek de Oranjeboom XIX (1966).
G.W.C. van Wezel, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda (Zwolle en Zeist, 2003).