Ridder in de Orde van het Gulden Vlies, 1599
Bij de dood van zijn vader in 1584 erfde Filips Willem het vorstendom Oranje en het graafschap Buren. In 1596 mocht hij van de Spaanse koning weer naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden reizen. Op dat moment werd hem echter door de Staten-Generaal de toegang tot de Republiek ontzegd omdat hij niet vertrouwd werd. Men beschouwde hem als een aanhanger van Spanje.
Op 23 november 1606 trad hij in Fontainebleau in het huwelijk met Eleonora van Bourbon-Condé een nicht van koning Hendrik IV van Frankrijk. Hij was reeds 51, maar zij was pas negentien. Het huwelijk bleef echter kinderloos. Bij het tekenen van het Twaalfjarig Bestand in 1609 ontving hij alle Nassause bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden. Met zijn protestantsgezinde halfbroers Maurits en Frederik Hendrik voerde hij een felle strijd over de erfenis van zijn vader. Nadat hij in 1609 zijn rechten deels terug kreeg en hij weer toegang had tot de Republiek woonde hij korte tijd in Breda.
Inhuldiging, 1609
Volgens Van Goor werd Filips Willem op 12 juli 1609 als heer van de stad en het land van Breda plechtig ingehaald en gehuldigd. Op 15 juli kwam ook de prinses (Eleonora van Bourbon) naar Breda. Misschien moeten we een oorkonde uit 1613, waarbij Filips Willem van Oranje toestemming verleent aan de magistraat van Breda om drie keer per jaar paarden- en veemarkten te houden, beschouwen als de oorkonde van de inhuldiging. In datzelfde jaar 1609 ontving Filips Willem op het Kasteel in Breda zijn beide halfbroers Maurits en Frederik Hendrik. Dit was voor het eerst dat de drie broers verenigd waren.
Verdere uitbouw van Breda tot residentiestad
De zoons van Willem van Oranje, Filips Willem en Maurits, hebben tijdens de Tachtigjarige Oorlog Breda verder uitgebouwd als residentiestad. Breda was (afgezien van de grote residentiesteden Brussel en Den Haag) tot 1625 een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden. Daarna echter ligt het zwaartepunt van de macht voor de Oranje-Nassau’s definitief in Den Haag.
De eerste twee zoons van Willem van Oranje, Filips Willem en Maurits, hebben rond Breda opvallende landschappelijke structuren aangelegd in de vorm van rechte lijnen, rechthoeken, vierkanten, ruiten en sterren. Van het Mastbos en het Liesbos zijn verschillende opmetingen uit deze tijd bewaard gebleven, soms zelfs voorzien van schetslijnen voor toekomstige ontwikkelingen. Het gaat hier om een park- en landschapsontwerp van allure. De Nassau’s en de Oranjes wilden pracht, praal, aanzien en macht over de natuur uitdrukken in kunstmatige structuren die contrasteerden met de natuurlijke structuren van heuveltjes, kronkelende beken, beekdalen en licht slingerende wegen.
Al meteen na zijn plechtige intocht in 1609 liet Filips Willem het Valkenberg opknappen. In een van de perken werden zijn initialen aangebracht: PON (Philips Willem van Oranje-Nassau). In andere perken stonden de wapens van hem en zijn vrouw. In 1611 kocht Filips Willem via een tussenpersoon het slotje Bouvigne bij het Mastbos. Het werd voorzien van een formele tuinaanleg (ook in ruitvormige perken) en grachten.
Vanaf 1612 ging de prins systematisch grond kopen in de Belcrum, vlak ten noorden van het kasteel, waarschijnlijk met de bedoeling ook hier een jachtgebied in te richten.
De Prinsenkade, 1613
Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) had de stad alle vertrouwen in het herstel van de economie. Op 20 juni 1613 legde prins Filips Willem de eerste steen voor de naar hem genoemde Prinsenkade. We zouden denken dat de Prinsenkade ontleend is aan het voorbeeld van de Herengracht in Amsterdam. Die grachtengordel werd echter ook juist in 1613 aangelegd. Beide moeten dan ook teruggaan op gemeenschappelijke renaissance ideeën over stedenbouw.
Begraven in Diest, 1618
Filips Willem overleed op 20 februari 1618 in Brussel na een verkeerde klysmabehandeling. Hij ligt begraven in de Sint-Sulpitiuskerk te Diest. Filips Willem was heer van Diest, dat hij had verkregen na de dood van zijn vader. Bij testament vermaakte hij zijn bezittingen niet aan zijn vrouw, maar aan zijn halfbroer Maurits.
Philips Willemlaan
In Ginneken ligt een Philips Willemlaan, die zijn naam kreeg in 1938 als herinnering aan de verschillende eigenaren van Bouvigne. In 1947 werd hier nog een Eleonorastraat aan toegevoegd.
Literatuur
F.A. Brekelmans, Kasteel Bouvigne, Hoogheemraadschapshuis, geschiedenis van het Kasteel Bouvigne te Ginneken, uitgegeven bij de ingebruikneming door het Hoogheemraadschap West-Brabant (Breda, 1977).
J.F. Corstens, Bredaniana (Breda, 1895-1899). Zes delen.
Thomas Ernst van Goor, Beschryving van stadt en lande van Breda (’s-Gravenhage, 1744).
Frans Gooskens, ‘Het speelhuis in het Belcrumbos bij Breda, de ontwikkeling van een warandepark door de Nassaus tussen 1610 en 1621’, in Jaarboek de Oranjeboom LXII (2009).
J.Ph.S. Lemmink, ‘Philips Willem graaf van Buren, prins van Oranje in Spanje 1568-1595’, in Jaarboek Oranje-Nassau Museum, 1995.
G. van der Linden, Diest, het Oranjestadje (Diest, 1972). Met biografie van prins Filips Willem.
Edward de Maesschalck, Oranje tegen Spanje, Eenheid en scheiding van de Nederlanden onder de Habsburgers (1500-1648) (Leuven, 2015).
Gerard Otten, ‘De Nassaustraatnamen in Breda, een verkenning’, in Engelbrecht van Nassau, jaargang 2010, nummer 4.
Gerard Otten, ‘Breda als residentiestad van de Nassaus, Een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden in het begin van de zeventiende eeuw’, in ErfgoedBrief Breda nummer 32, maart 2016