Breda wordt gepromoot als Nassaustad. Tussen 1404 en 1566 was Breda de residentie van dat adellijk geslacht. Ook na 1566 waren de Nassaus en de Oranje-Nassaus nog tot 1795 heren en baronnen van Breda. Het thema Breda Nassaustad komt daarom ook nadrukkelijk terug in de straatnaamgeving. Meerdere straten zijn, direct of indirect, genoemd naar de Nassaus en de Oranje-Nassaus. De Dreef in Princenhage is een voorbeeld hiervan. De Dreef is aangelegd als onderdeel van systeem van wegen met aangeplante bomen van het Mastbos naar het Liesbos. De Oranje-Nassaus waren hiervoor verantwoordelijk, dus de Dreef kunnen we aanduiden als een indirecte Nassaustraatnaam.
Prins Willem II van Oranje
In 1646 liet prins Willem II, baron van Breda, een nieuwe dreef aanleggen van het Mastbos naar het Liesbos via de huidige Dr. Batenburglaan, Mastbosstraat, Dreef en Liesboslaan. Van het Mastbos tot aan de huidige Mastbosstraat had dit meer het karakter van een ingrijpende reconstructie, maar de huidige Dreef is toen geheel nieuw aangelegd. Alleen bij de kerk stonden toen enkele huizen.
De historisch-geograaf Karel Leenders zegt in zijn Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda dat de dreef aangelegd is in 1646 en later, waarschijnlijk in de achttiende eeuw, bestraat is. Van de Dr. Batenburglaan, voorheen dus een onderdeel van de Dreef, zegt hij dat dit een akkerweg was, voorheen de Houtdijk of Houtstraat. Het oude tracé van deze dreef sloot met een bocht aan op de Biebrug. Bij aanleg in 1646 van de Dreef werd de Dr. Batenburglaan rechtgetrokken en aangelegd als een op de toren van Princenhage gerichte torendreef.
Koning Willem III van Groot-Brittannië
Willem II heeft weinig plezier beleefd aan zijn dreef, want hij overleed reeds in 1650. Zijn opvolger Willem III (1650-1702), vanaf 1688 tevens koning van Groot-Brittannië moet de dreef vaak gebruikt hebben, want hij verbleef geregeld in Breda en was een fervent jachtliefhebber. Deze dreef is dan ook een koning waardig. Van Goor zegt in 1744, dat men vanuit Princenhage door twee schone lanen of dreven, met eiken bomen beplant, zuidwaarts naar het Mastbos en westwaarts naar het Liesbos kon gaan.