De Sint Janstraat is nu een rustige straat in de binnenstad van Breda. Het is geen echte winkelstraat, maar we vinden er enkele leuke winkeltjes die een bezoek meer dan waard zijn. Waarschijnlijk heeft deze straat in het begin van zijn leven een belangrijke, doorgaande functie gehad.
Oudste generatie
De Ginnekenstraat, Eindstraat, Karrestraat Torenstraat en Vismarktstraat moeten dateren uit de twaalfde eeuw. Men veronderstelt algemeen dat deze straten onderdeel uitmaakten van de prestedelijke nederzetting als ontsluitingsroute vanuit het zuiden. De Ridderstraat, de Sint Janstraat en de Veemarktstraat (het gedeelte van de Molenstraat tot aan de Gasthuispoort) moeten ook uit de twaalfde eeuw dateren. Deze straten vormde de ontsluitingsroute vanuit het oosten. Zij vormen dus de oudste generatie straten in het centrum. De Karrestraat en de Sint Janstraat zijn typisch voorbeelden van straten die in een latere periode gedegradeerd zijn. Na de aanleg van de markten vormden zij de achterzijde van de Veemarkt en Grote Markt.
Veterstraat
De oorspronkelijke naam van deze straat is de Veterstraat, een naam die al voorkomt in 1364 en 1389. De Veterstraat was in 1415 weer identiek met de Zandstraat (Santstrate), een naam die ook gold voor de Ridderstraat. Deze naam slaat waarschijnlijk niet op een onverharde straat, maar op een straat die langs een gebied het Zand, het hoogste punt van de binnenstad, loopt. Dit klopt in ieder geval wel met de hooggelegen ligging van de Grote Markt. Hupperetz veronderstelt dat de Zandstraat een niet meer bestaande straat was die evenwijdig aan de Ridderstraat – Sint Janstraat van de Eindstraat naar de Molenstraat liep.
Veter is het Middelnederlandse woord voor ketting, keten, boei, riem of band. De Veterstraat zou dan een straat kunnen zijn die door een ketting was afgesloten. De Veterstraat zou ook de straat kunnen zijn waar de huidenvetters of leerlooiers woonden. Inderdaad is even verderop aan de Veemarktstraat in 1985 een aantal gemetselde putten of kuipen aangetroffen. Deze constructies konden in combinatie met de tientallen gevonden hoornpitten geïnterpreteerd worden als zestiende of zeventiende-eeuwse looierskuipen. Deze buurt lag vlak naast de stadsgracht en was daarom uiterst geschikt voor dergelijke vervuilende bedrijven.