Tijdens een uitgebreide opgravingscampagne in 1995 en 1996 kon (gefaseerd) een deel van het middeleeuwse Begijnhof worden onderzocht. Het Begijnhof was gelegen juist ten zuiden van de stadsmuur en aan de zuidoostzijde van de middeleeuwse burcht. Het van oorsprong omgrachte complex bestond in de jongste periode uit een stenen kerkje met daaromheen een ommuurde begraafplaats, een aantal straatjes met woonhuizen en een open terrein. Na de verhuizing en ontmanteling van het Begijnhof in 1534 werd het gebied herontwikkeld voor militaire doeleinden. De huidige kasteelgracht werd gegraven en er verscheen een groot rechthoekig gebouw met een binnenplaats; de stallen van het Kasteel van Breda. De laatste resten van dit complex werden in de jaren '50 gesloopt.
Opgraving Begijnhof / Valkenberg 1995
Het kerkterrein
De oudste vermelding van het Begijnhof stamt uit 1267. De schamele sporen van een houten kerkje, de omliggende begraafplaats, de kerkhofgracht en een stukje natuurstenen straatplaveisel kan nog uit deze periode stammen. De daaropvolgende bakstenen kapel kan op grond van het baksteenformaat in het midden van de veertiende eeuw worden gedateerd. Rond 1500 is de kerk herbouwd en in 1534 definitief gesloopt.
Het om en onder de kerk gelegen kerkhof is in zijn geheel opgegraven, waarbij in totaal zo'n 108 skeletten zijn opgegraven. In eerste instantie werd de begraafplaats van het Begijnhof gescheiden door een grachtje. In een latere fase werd deze vervangen door een muur.
De overige gebouwen
Ten zuiden hiervan bevond zich een tweetal straatjes met de begijnenhuisjes. De kleine (rijtjes-)huisjes hadden een rechthoekig grondplan met één kamer aan de straat, een kleine achterkamer en een half verdiept keldertje. Grotere gebouwen bestonden uit twee woningen, rug aan rug, onder één dak. Ook daarvan is de indruk dat het meerdere huizen in een rij lagen. Van een tweetal grote gebouwen, min of meer in de rooilijn van het Kasteelplein, is de functie nog niet bekend. Zij tonen een duidelijk afwijkend grondplan met verschillende kamers en kenden een complexe bouwgeschiedenis. Tussen de huizen lagen smalle steegjes die met bakstenen waren bestraat en waarschijnlijk toegang verschaften tot de achtererven. Deze konden, op één plaats na, niet onderzocht worden.
Omgrachting
Aan de west- en oostzijde en zuidzijde van het complex werd een omgrachting vastgesteld, waarbij de oostelijke gracht een aanzienlijke breedte had. Misschien valt dit uit historische bron te verklaren door de aanwezigheid van een visvijver bij Huis Valkenberg. De westelijke gracht werd al vroegtijdig gedempt en overbouwd met 2 gebouwen. Tijdens een korte waarneming langs het Prins Bernard Paviljoen zijn in drie kleine putten onderzocht. Daarin werd de de zuidelijke gracht, bekend als de Begijnengracht, aangetroffen. Deze gracht bevatte grote hoeveelheden afval uit de 15e en 16e eeuw. Ook werd in één van deze proefputjes een afvalkuil gevonden met bijzondere vondsten uit de laatste fase van het Begijnhof. een groot deel van het Begijnhof is slechts de jongste fase blootgelegd en gedocumenteerd.
Het straatje
Het onderzoek heeft in een aantal putten een goed geconserveerd stratenpatroon uit de 15e en 16e eeuw aan het licht gebracht. Deze is tijdens de opgraving waar mogelijk intact gelaten. Slechts op enkele plaatsen is er een dwarsdoorsnede door de straat gemaakt. De hoofdstraat heeft, voor zover waargenomen,een liggende T-vorm. De noord-zuid as ligt tussen gebouw 1, 3 en het kerkhof. Ten zuiden van het kerkhof ligt de oost-west as. Tot gebouw 6 is het straatje aangetroffen, verder naar gebouw 7 en 8 zal het er geweest zijn, maar is niet meer aangetroffen en vermoedelijk verdwenen bij de aanleg van het stallencomplex. Vanaf de oost-west as gingen verscheidene steegjes tussen de gebouwen door naar het zuiden, in ieder geval tussen gebouw 3,4 en 5. In het onderzoek van 1994 was al duidelijk geworden dat tussen gebouw 5 en 6 een pleintje of een aftakking van de straat aanwezig was. Vanaf de hoofdstraten gingen er voetpaadjes naar de gebouwen. Bij een aantal gebouwen was de strook tussen straat en voorgevel verhard met puinresten.
De oost-west as is aangelegd op de gedempte kerkhofgracht tegen de ommuring van het kerkhof en heeft dus gelijktijdig daarmee bestaan vanaf eind veertiende eeuw, tot aan de ontmanteling.
Oudere sporen van het Begijnhof zijn buiten het kerkterrein niet opgegraven. Slechts het Begijnenkerkje en het grafveld zijn volledig onderzocht. Dat heeft alles te maken met het ontbreken van de noodzaak om dieper op te graven. De oudste resten van het Begijnhof liggen nu dus goed geconserveerd op het Kasteelplein en het aangrenzende gedeelte van het park Valkenberg.
Vondsten direct aan het Begijnhof te relateren
Aardewerk
Buiten het gebruiksaardewerk zijn er een aantal vondsten met bijzondere kenmerken. Zo zijn twee aspotten aangetroffen met een opvallend groot formaat. Het is voorstelbaar dat deze in een collectieve ruimte aanwezig zijn geweest.
Uit een afvalkuil komen twee roodbakkende objecten met een onbekende functie tevoorschijn. Eén exemplaar zou een alambiek kunnen zijn. De ander is nu als stolp geïnterpreteerd maar zou eveneens een onderdeel kunnen zijn van een destilleer-installatie. In deze kuil zijn ook de hieronder beschreven glazen fragmenten aangetroffen.
Glas
In tegenstelling tot de aangetroffen aardewerkobjecten is er in de categorie glas wel een groot aantal bijzonder objecten aangetroffen. In de hierboven al genoemde afvalkuil werden fragmenten aangetroffen van minimaal 2 alambieken, en fragmenten van kelkglazen en voetbekers met witte opgesmolten draden. Gezien de ouderdom van de context kunnen deze glazen nog van Venetiaans oorsprong zijn. Naast deze bijzondere vormen wordt er ook een aantal berkemeiers gevonden.
In een afvalkuil dicht bij de Begijnengracht werd een grote hoeveelheid glazen kraaltjes gevonden, vervaardigd uit glazen staafjes. Glasspecialist Harold Henkes meldde in de jaren '90 al dat de vondst gezien de ouderdom uniek is. De staafjes waren bedoeld om op kleding te naaien, te denken aan bruidskledij.