Een straat die de Nieuwstraat heet is meestal een van de oudste straten van een stad. Zo ook de Nieuwstraat in het hart van Breda.
De Steenbrugstraat
Volgens van Hooydonk is de Nieuwstraat in zijn historisch aspect, maar ook ruimtelijk in drie fasen of gedeeltes te verdelen. Het gedeelte tussen de Eindstraat en de Waterstraat is tegelijkertijd met de Waterstraat aangelegd in een haakvormig patroon. Deze straat wordt al genoemd in 1303 onder de naam Steenbrugstraat. Zie ook onder Waterstraat. De straat vanaf de Waterstraat tot aan het knikje bij Huis Assendelft is volgens van Hooydonk aangelegd kort vóór of na 1400, nog steeds onder de naam Steenbrugstraat. De derde fase is het doortrekken van de Nieuwstraat tot aan de kruising met de Brugstraten.
De oorspronkelijke Steenbrugstraat vormde in de middeleeuwen waarschijnlijk de ontsluiting van havenfaciliteiten rond het kruispunt Waterstraat-Markendaalseweg, een laad- en losplaats voor goederen met een stoep of een trap naar het water en eventueel houten kades aan weerszijden. Aan de noordwestzijde van de stad had de Vismarktstraat een zelfde functie. Het verbond de hoofdroute door de stad met het water.
Steenbrug
De naam Steenbrug heeft nogal wat vragen opgeroepen. Het zou de aanduiding geweest kunnen zijn voor inderdaad een stenen brug. Volgens Hans de Kievith van de Gemeente Breda zou deze gelegen moeten hebben ten westen van de huidige Waterstraat. Een stenen brug was natuurlijk in 1303 heel bijzonder. Het zou echter ook een bijzonder vroege verbastering kunnen zijn van een andere naam, bijvoorbeeld een die eindigt op –broek.
Adellijke woningen
De komst van de Nassaus naar Breda trok weer lagere adel aan. Deze lagere adel vestigde zich in Breda om politieke invloed uit te oefenen. Zij bouwden grote huizen, adellijke woningen, hofhuizen of elitewoningen genoemd. Aan de zuidzijde van de Steenbrugstraat verrezen niet minder dan vier van dergelijke grote woningen, waarvan er nog drie bestaan. Het Huis Assendelft heeft nog zijn laatgotische traptorentje met uienspits. Diezelfde elite richtte in de Grote Kerk zijn gedenktekens of epitafen op, bestaande uit een miniatuur sarcofaag en een omlijsting met de naam en het sterfjaar van de overledene, zo ook de familie Assendelft.