Door het verplaatsen van het monumentale toegangshek van het Valkenberg naar de Catharinastraat konden twee kleine werkputjes worden aangelegd, aansluitend op eerdere opgravingen. Het onderzoek van 1992 maakte veel meer duidelijk over de inrichting van de betreffende percelen dan voorgaand onderzoek. De vraagstelling bij voorgaande opgravingen betrof de ontwikkeling van een hofhuis vanaf de 15e eeuw. Aan beide zijden van de toegang konden kleine werkputjes gegraven worden waarbij resten van eventuele voorgevels konden worden onderzocht.
Opgraving toegang Valkenberg 1992
Oostelijke werkput
In de oostelijke werkput werden resten van de top van de natuurlijke bodem nog aangetroffen. Hierin bevonden zich enkele paalsporen, 14e eeuwse afvalkuilen en een brede sloot parallel aan de straat. Deze sloot lijkt in de tweede helft van de 14e eeuw gedempt te zijn geworden. Vermoedelijk ligt deze sloot in het verlengde van de sloot die in 1981 werd aangetroffen onder de huisjes voor de Waalse kerk. In werkput 4 werd deze sloot echter niet meer aangetroffen. Het terrein werd in de loop van de 14e eeuw gealiseerd. Een oost-west georiteerde sleuf, gevuld met slooppuin, duidt op de oudste stenen bouwfase uit de 15e eeuw. Of dit gebouw zich tot aan de rooilijn uitstrekte, is nog maar de vraag. De op de rooilijn aangetroffen uitbraak zal grotendeels van het 19e eeuwse gerechtsgebouw afkomstig zijn. Een 16e /17e eeuwse beerput lijkt slechts kort in gebruik te zijn geweest maar bevatte wel bijzondere vondsten.
Westelijke werkput
In de westelijke werkput lijken de oudste sporen op het terrein te wijzen op de aanwezigheid van houtbouw uit de late 13e eeuw. Deze sporen werden doorsneden door een brede greppel, die diagonaal over het terrein loopt en a.h.w. de Catharinastraat schuin aansnijdt. Een situatie die ook elders al werd aangetroffen en aangeeft dat deze straat een relatief jong verschijnsel is. In de loop van de 14e eeuw werd deze greppel gedempt en het terrein opgehoogd. In de 15e eeuw verscheen de eerste stenen bebouwing. Of deze bebouwing is in het geheel past van een zgn. hofhuis is niet duidelijk. Tot deze vroege bouwfase behoort ook een beerput en een waterput. De beerput bevatte 16e eeuws materiaal maar onderin nog een restje 15e eeuwse vondsten. De aanwezigheid van een jongere regenkelder in de werkput zou erop kunnen wijzen dat de bebouwing in de 17e en 18e eeuw niet tot aan de rooilijn liep en dat pas in het begin van de 19e eeuw de vleugels van het gebouw tot aan de rooilijn zijn doorgetrokken.