Engelbrecht II van Nassau

Personen
1451 tot 1504
Bf5571b57f16467e76d3ec7ce86a5f33 Bf5571b57f16467e76d3ec7ce86a5f33

Portret van Engelbert II, graaf van Nassau, Meester van de Vorstenportretten, ca. 1480 - ca. 1490 (collectie Rijksmuseum Amsterdam)

Heer van Breda van 1475-1504

Engelbrecht II van Nassau was de oudste zoon van zijn voorganger, Jan IV en werd opgevolgd door zijn neef (oomzegger) Hendrik III. Engelbrecht II van Nassau behoorde tot de hoge adel en bekleedde belangrijke functies in het Bourgondische Rijk, de voorloper van de huidige Nederlandse staat. Zo was hij onder andere ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Breda was zijn residentiestad en machtsbasis. Engelbrecht werd in Breda geboren op 17 mei 1451 als zoon van Jan IV van Nassau en Maria van Loon. Op 19 december 1468 trouwde hij in Koblenz met Cimburga van Baden. In 1472 sloot hij een verdrag met zijn jongere broer Jan V van Nassau-Diez dat bepaalde dat Nederlandse en andere bezittingen links van de Rijn aan hem toekwamen en de Nassause aan zijn broer.
Engelbrecht II had de nodige bastaarden, waaronder Engelbrecht en Barbara.

Ridder in de Orde van het Gulden Vlies, 1473

Karel de Stoute verhief Engelbrecht II in 1473 tot ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Nadat Karel de Stoute in 1477 sneuvelde, trad hij in dienst van Maximiliaan van Habsburg, die met de dochter van Karel de Stoute, Maria van Bourgondië was getrouwd. In 1496 werd hij door Maximiliaans zoon, Filips de Schone, benoemd tot stadhouder van de Nederlanden. De leden van de orde kwamen regelmatig bijeen op zogenaamde kapittel-bijeenkomsten in het koor van een kerk. De vliesridders waren niet onderworpen aan de wereldlijke rechtsmacht, maar aan het eigen gerecht van de orde.

Blijde Inkomst, 1475

Van 1475, na de dood van zijn vader, tot zijn dood in 1504 was hij heer van Breda. Verder was hij onder andere graaf van Nassau, Dietz en Vianden en deed hij zijn Blijde Inkomst als heer van Breda op 27 juli 1475, waarvan de oorkonde de volgende aanhef kende: ‘Enghelbrecht, greve te Nassouw en ter Vyanden, heere tot Breda´. Bij deze oorkonde bekrachtigde Engelbrecht II de privileges van de stad en de dorpen en verleende hij nog enkele voorrechten. De originele oorkonde is verloren gegaan.

Raam in de kerk van Princenhage, 1499 en 1925-1926

Engelbrecht liet in 1499 een glasraam aanbrengen in het koor van de kerk van de Hage (het huidige Princenhage). Waarschijnlijk was dit voorzien van een afbeelding van hem, samen met Cimburga van Baden en hun beider heraldische wapens. Het Nassauwapen was in 1601 nog aanwezig, maar is daarna verdwenen. Tegenwoordig bevindt zich opnieuw een glasraam met een afbeelding van Engelbrecht II in de Martinuskerk in Princenhage, het Sacramentsraam in de zuidelijke dwarsbeuk. De symboliek is ontworpen door pastoor P.J.A. Bouman, pastoor van Princenhage van 1922-1961. Het raam is vervaardigd door de gebroeders Gregorius en Cornelius Wuisman in 1925-1926

Paleis in Brussel

Engelbrecht II concentreerde zijn bouwactiviteiten op zijn paleis in Brussel. Uit de bronnen blijkt dat in 1499 "mijn genadige vrouwe van Brunswijk", de zuster van Engelbrecht, op bezoek ging bij haar broer in Brussel om hem te ontmoeten en de bouw van zijn paleis te zien.

Overlijden, 1504

Engelbrecht II overleed te Brussel op 31 mei 1504. Architect Cornelis Jooszoon en organisator van plechtigheden Otto van Galen kregen betaald om de sepulture, het grafmonument, "staande in mijns genadige heren koor" schoon te laten maken.

Grafmonument

De opvolger van Engelbrecht II, Hendrik III, richtte voor hem een imposant renaissance grafmonument op in de Prinsenkapel aan de Grote Kerk, maar hij ligt hier niet begraven. Hij ligt in de grafkelder onder het gotische praalgraf van Engelbrecht I van Nassau en Johanna van Polanen in de kooromgang. Bij de restauratie in 1996 van dit praalgraf werd onder andere de loden kist met zijn resten terug gevonden. Het grafmonument van Engelbrecht II en Cimburga van Baden wordt door Van Wezel toegeschreven aan Jan Mone en is vervaardigd van albast en witmarmer en draagt resten van verguldsel. Het beeldhouwwerk is van hoge kwaliteit. Onder de dekplaat liggen de lichamen van de overledenen als ‘transis’, dat wil zeggen als lichamen in beginnende staat van ontbinding. Boven op de dekplaat is het harnas van de graaf uitgestald. Op de plint zijn de wapenschilden aangebracht van acht kwartieren van de overledenen. Rond het wapen van Nassau hangt de keten van de Orde van het Gulden Vlies. Sommigen hebben verondersteld dat op de dekplaat eigenlijk het echtpaar had moeten worden afgebeeld als levenden in biddende houding. Waarschijnlijker is dat zich in de kapel een retabel heeft bevonden met een afbeelding van de levende Engelbrecht II.

Graaf Engelbertlaan, 1939

De Graaf Engelbertlaan kreeg bij gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1939 zijn naam, in aansluiting op de reeds bestaande Graaf Hendrik III-laan.

Literatuur

F.F.X. Cerutti, Middeleeuwse rechtsbronnen van stad en heerlijkheid Breda, Deel 2: Rechtsbronnen 1405 tot 1477 (Bussum, XXXX). 76-E-10, 11 en 12.
Thomas Ernst van Goor, Beschryving van stadt en lande van Breda (’s-Gravenhage, 1744).
Gerard Otten, ‘De Nassaustraatnamen in Breda, een verkenning’, in Engelbrecht van Nassau, jaargang 2010, nummer 4.
Pierre van der Pol, ‘Engelbrecht II of Hendrik III? Een speurtocht naar bewaard gebleven portretten van Engelbrecht II van Nassau en een misverstand opgelost’, in Jaarboek de Oranjeboom LXIV (2011).
Helma Raaijmakers, Het Sacramentsraam, religieus erfgoed Sint Martinuskerk Princenhage (Princenhage, 2010).
G.W.C. van Wezel, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda (Zwolle en Zeist, 2003).

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Aanmelden

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven