Blijde Inkomst, 1475
Van 1475, na de dood van zijn vader, tot zijn dood in 1504 was hij heer van Breda. Verder was hij onder andere graaf van Nassau, Dietz en Vianden en deed hij zijn Blijde Inkomst als heer van Breda op 27 juli 1475, waarvan de oorkonde de volgende aanhef kende: ‘Enghelbrecht, greve te Nassouw en ter Vyanden, heere tot Breda´. Bij deze oorkonde bekrachtigde Engelbrecht II de privileges van de stad en de dorpen en verleende hij nog enkele voorrechten. De originele oorkonde is verloren gegaan.
Raam in de kerk van Princenhage, 1499 en 1925-1926
Engelbrecht liet in 1499 een glasraam aanbrengen in het koor van de kerk van de Hage (het huidige Princenhage). Waarschijnlijk was dit voorzien van een afbeelding van hem, samen met Cimburga van Baden en hun beider heraldische wapens. Het Nassauwapen was in 1601 nog aanwezig, maar is daarna verdwenen. Tegenwoordig bevindt zich opnieuw een glasraam met een afbeelding van Engelbrecht II in de Martinuskerk in Princenhage, het Sacramentsraam in de zuidelijke dwarsbeuk. De symboliek is ontworpen door pastoor P.J.A. Bouman, pastoor van Princenhage van 1922-1961. Het raam is vervaardigd door de gebroeders Gregorius en Cornelius Wuisman in 1925-1926
Paleis in Brussel
Engelbrecht II concentreerde zijn bouwactiviteiten op zijn paleis in Brussel. Uit de bronnen blijkt dat in 1499 "mijn genadige vrouwe van Brunswijk", de zuster van Engelbrecht, op bezoek ging bij haar broer in Brussel om hem te ontmoeten en de bouw van zijn paleis te zien.
Overlijden, 1504
Engelbrecht II overleed te Brussel op 31 mei 1504. Architect Cornelis Jooszoon en organisator van plechtigheden Otto van Galen kregen betaald om de sepulture, het grafmonument, "staande in mijns genadige heren koor" schoon te laten maken.
Grafmonument
De opvolger van Engelbrecht II, Hendrik III, richtte voor hem een imposant renaissance grafmonument op in de Prinsenkapel aan de Grote Kerk, maar hij ligt hier niet begraven. Hij ligt in de grafkelder onder het gotische praalgraf van Engelbrecht I van Nassau en Johanna van Polanen in de kooromgang. Bij de restauratie in 1996 van dit praalgraf werd onder andere de loden kist met zijn resten terug gevonden. Het grafmonument van Engelbrecht II en Cimburga van Baden wordt door Van Wezel toegeschreven aan Jan Mone en is vervaardigd van albast en witmarmer en draagt resten van verguldsel. Het beeldhouwwerk is van hoge kwaliteit. Onder de dekplaat liggen de lichamen van de overledenen als ‘transis’, dat wil zeggen als lichamen in beginnende staat van ontbinding. Boven op de dekplaat is het harnas van de graaf uitgestald. Op de plint zijn de wapenschilden aangebracht van acht kwartieren van de overledenen. Rond het wapen van Nassau hangt de keten van de Orde van het Gulden Vlies. Sommigen hebben verondersteld dat op de dekplaat eigenlijk het echtpaar had moeten worden afgebeeld als levenden in biddende houding. Waarschijnlijker is dat zich in de kapel een retabel heeft bevonden met een afbeelding van de levende Engelbrecht II.
Graaf Engelbertlaan, 1939
De Graaf Engelbertlaan kreeg bij gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1939 zijn naam, in aansluiting op de reeds bestaande Graaf Hendrik III-laan.
Literatuur
F.F.X. Cerutti, Middeleeuwse rechtsbronnen van stad en heerlijkheid Breda, Deel 2: Rechtsbronnen 1405 tot 1477 (Bussum, XXXX). 76-E-10, 11 en 12.
Thomas Ernst van Goor, Beschryving van stadt en lande van Breda (’s-Gravenhage, 1744).
Gerard Otten, ‘De Nassaustraatnamen in Breda, een verkenning’, in Engelbrecht van Nassau, jaargang 2010, nummer 4.
Pierre van der Pol, ‘Engelbrecht II of Hendrik III? Een speurtocht naar bewaard gebleven portretten van Engelbrecht II van Nassau en een misverstand opgelost’, in Jaarboek de Oranjeboom LXIV (2011).
Helma Raaijmakers, Het Sacramentsraam, religieus erfgoed Sint Martinuskerk Princenhage (Princenhage, 2010).
G.W.C. van Wezel, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda (Zwolle en Zeist, 2003).