De Cingeltjes bij het landgoed Burgst bestaan tegenwoordig uit een tweetal cirkelvormige grachten grachten met tussenliggende wallen en is gelegen in een bosperceel. In 1969 en 1970 zijn er door de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis (NJBG) en de werkgroep Haagse Beemden een aantal proefsleuven gegraven om de aard en de bewaringsconditie van archeologische sporen vast te stellen.
Op het terrein is er historisch gezien sprake van een resp. een woning of woontoren, een blokhuis en een woonhuis. Kortom, in de loop der eeuwen heeft de bebouwing een adellijke, militaire en burgerlijke functie gehad.
Opgraving de Cingeltjes van Burgst ,1969 en 1970
De ligging van de opgravingssleuven op de huidige topografie en op het kadastraal minuutplan van 1824
Leenders vermoedt dat de hoefijzervormige wal rondom het terrein geen militaire functie had maar een waterkerende functie. Lange proefsleuven toonden aan dat de wal doorliep tot de hoge gronden en nooit een verdedigend karakter gehad kon hebben.
Restanten van het Blokhuis werden inderdaad op het eilandje gevonden maar met een muurdikte van ca. 50 cm kan dit nauwelijks een verdedigende functie gehad hebben.
Tijdens de tweede opgravingscampagne werd op het veen in de ondergrond enkele houten structuren en een hoeveelheid IJzertijd aardewerkscherven gevonden. Een goede verklaring voor deze verrassende vondst, gecombineerd met de aangetroffen houten structuren en de aard van het terrein, is niet gevonden.
Links een onbekende houten structuur, rechts de blootgelegde houten palen
Ook interessant
Erfgoedweb is een initiatief van