Galgestraat (Teteringen)

Gebieden
1200 tot heden
1016 1016

De Galgenstraat, een romantische kasseienweg (met recreatief fietspad) bij het Cadettenkamp. (bron: Google Streetview)

De Galgestraat is een oude kasseiweg vanaf de Posthoorn (t.h.v. viaduct onder Nieuwe Kadijk, naast de spoorlijn) naar het oosten. Vanouds maakte deze weg deel uit van de grote verbinding van Breda naar Den Bosch. Deze verbinding verliet Breda langs de Teteringsedijk en liep verder langs de huidige Lage Weg. Bij de huidige Posthoorn waaierde deze weg uit in verschillende richtingen: langs het Moleneind, Hoolstraat, Hoeveneind en Bergsebaan in de richting van Geertruidenberg, langs de huidige Wildhage, Sint Josephstraat en Heistraat naar Oosterhout en langs de huidige Galgenstraat en Dongensebaan naar Dongen, Loon op Zand en Den Bosch. Het punt waar de weg splitste naar Geertruidenberg en Den Bosch heette algemeen de Vuilenbras. De historisch-geograaf Karel Leenders noemt dit punt de oude Driesprong. Met de aanleg van de huidige kaarsrechte Oosterhoutseweg in 1813-1816 en de Tilburgseweg in 1822-1823 verloren deze wegen hun functie.
Op het minuutplan van het kadaster van 1824 staat de Galgestraat gedeeltelijk aangegeven als de Baan van Breda naar Dongen en verderop als de Oude Baan van Breda naar s Bosch. In de wegenlegger van de gemeente Teteringen van 1951 staat de weg nog als Baan van Breda naar Dongen.
In 1953, bij het invoeren van de huisnummering per straat in Teteringen, kreeg deze straat de naam Galgestraat (zonder n). De straat was bij de bewoners onder deze naam reeds lang bekend. De straatnaam Galgestraat wordt volgens de toponymist Chr. Buiks pas voor het eerste vermeld in 1842, dus toen deze weg al geen doorgaande weg meer was. Let op de spelling zonder n. Tegenwoordig heet de straat nog steeds officieel Galgestraat zonder n. Volgens de huidige spellingsregels zou het eigenlijk Galgenstraat met een n moeten zijn.

De doodstraf

Van Haastert, die veel geschreven heeft over de rechtspleging in Breda, zegt dat het doel van straf vroeger was de wreking van misdaad en in de tweede plaats anderen af te schrikken hetzelfde te doen. De misdadiger werd gestraft tot voorbeeld van anderen. De straf werd in het openbaar voltrokken, bijvoorbeeld op de Grote Markt voor het stadhuis. Na hun terechtstelling werden misdadigers tentoongesteld en dat gebeurde op het Galgenveld onder Teteringen. Meestal werd het lijk op een horde, dus op een constructie van takken, naar het galgenveld gesleept. Misschien was dit een extra schande, om niet met een kar met wielen vervoerd te worden.
De bekendste misdadiger die hier tentoongesteld is, was Adriaan van Campen. Op 17 april 1787 werd hij veroordeeld wegens het leggen van brandbrieven en het stichten van brand in verschillende boerderijen. Op de Grote Markt werd op een schavot zijn rechterhand afgehouwen, waarna hij werd geradbraakt. Uiteindelijk werd zijn hoofd afgehouwen. Zijn lichaam werd (waarschijnlijk op het Galgenveld) verbrand, een symbolische straf, hij was immers veroordeeld wegens brandstichting. Het hoofd werd op een pin werd gezet boven op een paal op het Galgenveld. Zijn rechterarm, waarmee hij de misdaden gepleegd had, werd ook aan de paal vastgemaakt, samen met het ijzeren potje en het vuurgereedschap dat hij gebruikt had bij de brandstichtingen, tot een spiegel van anderen die zich schuldig zouden willen maken aan dergelijke feiten.
Oorspronkelijk, tot ongeveer 1640-1642, werden de doodvonnissen voltrokken, volgens Van Haastert, op een terrein buiten de vesting Breda, op de grens van de Molengracht en de Zandberg. Vanaf 1643 werden de terechtstellingen gepleegd voor het stadhuis op de Grote Markt. Het te pronk stellen van de dode lichamen geschiedde op het Galgenveld onder Teteringen. Dit werd beschouwd als en grote schande. Het lichaam werd niet waardig bevonden om begraven te worden en werd prijs gegeven aan de vogelen des hemels, aldus Van Haastert. De meeste dode misdadigers werden te pronk gesteld op een rad, een wiel dat boven op een lange paal stond.
Om de doodstraf te krijgen hoefde je voeger niet veel te doen. Valsemunterij, het schrijven van brandbrieven, meervoudige diefstal met braak en geweld, maar zonder dodelijke slachtoffers was al genoeg. Verder werden manslag en moord met de dood bestraft.

De galg

Volgens Buiks stond de galg van Breda opgesteld aan de huidige Galgestraat in het Cadettenkamp. Galgen werden vaak opgericht ver van de bewoonde wereld, op de grens van de jurisdictie (het rechtsgebied), maar wel liefst aan een druk bereden weg ter exempel van voorbijgangers. De tenuitvoerlegging van de doodstraf werd steeds binnen de stad Breda voltrokken op de Grote Markt. Het lijk of alleen het hoofd of ander lichaamsdeel werd daarna dikwijls maandenlang tentoongesteld op de galg. In 1661 stonden er twee galgen: een oude en een nieuwe.
De Galgheining, een omheind stuk heide, wordt al vermeld in 1541, dus toen stond de galg er al. In 1579 wordt deze plaats het Gericht genoemd of het Gerecht, de plaats waar recht geschiedt, dus waar de vonnissen voltrokken worden. Werden in de zestiende eeuw de doodvonnissen niet voltrokken op de Grote Markt maar hier onder Teteringen, vraagt Buiks zich af.

Literatuur

Chr. Buiks, Toponiemen van Teteringen (z.p., 1990).
J. van Haastert, Adriaan van Campen, de beruchte misdadiger uit de criminele geschiedenis van Breda, in Jaarboek de Oranjeboom XXVII (1974).
J. van Haastert, Beschouwingen bij de criminele vonnissen van de schepenbank van Breda uit de jaren 1626 tot 1795, in Jaarboek de Oranjeboom XXIX (1976).
K.A.H.W. Leenders, Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda (Breda, 2006). ErfgoedRapport Breda, nummer 1.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven