Op het terrein van de Trip van Zoudtlandkazerne heeft in 2010 archeologisch onderzoek plaatsgevonden voorafgaand aan nieuwbouw en rioleringswerkzaamheden.
Opgraving Trip van Zoudtlandt kazerne 2010
Landschap
Het plangebied lag grotendeels in het dal van de Molenlei en de natuurlijke voorloper ervan, de Rulle. Het zuidelijk deel van het plangebied ligt op een kopje van de hoge dekzandrug de Bosakker. Zoals op de kaart uit 1824 is te zien was de dichtstbijzijnde weg de Lovensdijk, die grotendeels de huidige Lovensdijkstraat volgt.
Molenley
Een groot deel van het Plan van Eisen en de daarin opgenomen vraagstellingen waren gericht op het door Karel Leenders veronderstelde beekdal dat midden in het plangebied gesitueerd was. Het beekje de Molenley, voorheen Rulle geheten, zou vanuit het oosten richting het westen dwars over het plangebied gelopen hebben. De opvallendste bevinding van dit onderzoek is dat er geen sporen zijn aangetroffen van een beekdal op deze locatie. Op de locatie waar de Molenlei verwacht werd is wel een gegraven sloot of kanaal aangetroffen. Deze sloot bevatte in de oudste lagen wat 14e en 15e eeuws aardewerk.
Enkele honderden meters oostelijker, op het voormalige JEKA terrein werd in 2009 al vastgesteld dat daar wel sprake was van een laaggelegen terrein maar dat de Molenley een gegraven waterloop was.
In 2015 werd in de noordoostelijk van het onderzoeksterrein, tegen de de La Reyweg, een spoor van een natuurlijke waterloop gevonden, iets noordelijker dan de veronderstelde ligging van Leenders.
Perceelgreppels
Het onderzoek heeft een aantal greppels aangetoond die op de plaats liggen van perceelsgrenzen die aangegeven zijn op de kadastrale minuutplan van 1824. Hieruit kan geconcludeerd worden dat iedere op de kaart aangegeven perceelgrens in het veld als greppel aanwezig was. Vermoedelijk stonden deze greppels met elkaar in verband en zorgde dit greppelsysteem voor de afwatering van het gebied. Daarnaast zijn ook een aantal greppels gevonden die niet aangegeven waren op de kadastrale minuutplan. De vondsten uit een aantal van deze greppels waren niet nader te dateren dan in de periode late middeleeuwen tot in de moderne tijd.