Op het terrein van de Seeligkazerne, aan de zuidzijde van de Fellenoordstraat, heeft een uitgebreid boor- en grondradaronderzoek plaatsgevonden. Doel hiervan was vast te stellen of er nog resten van de oude vestingwerken met de daarbij behorende molen, ravelijnen en aarden buitenwerken in het plangebied aanwezig waren en of deze resten nog zodanig bewaard waren gebleven dat ze betrokken konden worden bij de planvorming rondom de Nieuwe Mark.
Booronderzoek Seeligkazerne 2009
Onderzoek in zone A
Het gebied waar systematische boringen zijn gezet is te verdelen in zone A en B. Zone A ligt direct aan de Fellenoordstraat. Zone B is meer zuidelijk, richting de witte huisjes gelegen. In een cluster boringen binnen het deelgebied A is puin of mogelijk zelfs muurwerk opgeboord. Dit muurwerk lag op een flinke diepte en heeft mogelijk behoord tot de vestingwerken. De vestingkaart laat zien dat deze boringen vlakbij of misschien zelfs op de verbreding van de vesting ten behoeve van de watermolen zijn gelokaliseerd. Ook stuitte een nabijgelegen boring op een diepte van meer dan 4 meter op een hard element, mogelijk hout, baksteen of natuursteen. Ook dit element kan onderdeel zijn geweest van de vestingmuur of de inlaat voor het water van de watermolen.
Bij het grondradaronderzoek lijken twee spoorconcentraties een rechthoek te vormen die overeenkomt met de locatie waar de vesting een sprong naar buiten maakt voor de fundamenten van de watermolen. Deze spoorconcentraties komen ook overeen met de zone waar bij de grondboringen puin of muurwerk is aangetroffen. Ten noorden van de boringen waarin mogelijk muurwerk is aangetroffen is op geringe diepte dekzand opgeboord. De aanwezigheid van onverstoord dekzand op deze diepte is een indicatie dat op deze plaats de wal van de vesting heeft gelegen, en deze de onverstoorde ondergrond heeft afgedekt. In een aantal boringen tussen deelgebied A en B is vooral grof zand opgeboord, dit is geïnterpreteerd als een in één keer dichtgegooide gegraven waterloop, de binnengracht dus.
Onderzoek in zone B
De aanwezigheid van kleilaagjes in een aantal boringen in het zuidelijk deel van het plangebied gaf aan dat de bodem op deze plaatsen niet is vergraven voor een gracht. Waarschijnlijk zijn deze kleilaagjes juist bewaard gebleven omdat er een zandlichaam overheen is gelegd ten behoeve van het ravelijn Balfort. Zo geeft de aanwezigheid van natuurlijke kleilagen onder het ravelijn de omvang van het ravelijn weer. Het zand van het ravelijn zelf verschilt niet van het zand waarmee de gegraven waterlopen zijn dichtgegooid (vermoedelijk omdat dit zand van het ravelijn afkomstig is en het water is ingeschoven). Hierdoor ontstaat een soort omgekeerd profiel: waar het zandpakket nu dikker is (3,5 m of meer), was water; waar het zandpakket dunner is (1,5-2m) en op natuurlijke kleilagen ligt, was het ravelijn.
Muurwerk
Er is geen muurwerk gevonden dat de rand van het ravelijn kan hebben versterkt. Dit bevestigt het beeld dat met name aan de oostzijde van de stad verdedigingswerken met muren bekleed werden. Daar zou de kans op beschietingen groter zijn. De resultaten van het grondradaronderzoek versterken het beeld uit de boringen: Het ravelijn Balfort kan op verschillende dieptes worden onderscheiden van de waterlopen er omheen. Wat wel uit het grondradaronderzoek naar boven komt, maar niet in de boringen is aangetroffen, is de aanwezigheid van kleinschalige sporen, mogelijk te interpreteren als muurwerk.