Opgraving Grimhuijsen Ulvenhout 2010

Archeologie
1400 tot 1904
932 932

Het terrein achter de Laurentiuskerk waar het onderzoek heeft plaatsgevonden

934 934
935 935
Br 261 10 aw 030 3325a Br 261 10 aw 030 3325a
Br 261 10 aw 005 3327 Br 261 10 aw 005 3327
Br 261 10 aw 031 3312 Br 261 10 aw 031 3312
Br 261 10 036mtl2 mt8648 Br 261 10 036mtl2 mt8648
Br 261 10 gl 19 683 Br 261 10 gl 19 683
Br 261 10 glas Br 261 10 glas
/

Ten behoeve van een herinrichting van het terrein tussen de Laurentiuskerk en woonzorgcentrum de Donk heeft er in de winter van 2010 een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Op dit terrein stond in het verleden het omgrachte slotje Grimhuijsen. De laatste restanten van dit kasteeltje werden gesloopt in 1904. Het parkje op de plaats van het voormalige Grimhuijsen wordt binnenkort opnieuw ingericht. De Stichting Dorpspark Ulvenhout wil in het parkje de locatie van het slotje zichtbaar maken.

Br 261 10 topo low
Br 261 10 1824 low
De proefsleuven geprojecteerd op de huidige topografie en op het kadastraal minuutplan van 1824. Daarop het slotje en de schuilkerk. In roze de putten uit 1996

Archeologisch onderzoek 1996

Bij eerder archeologisch onderzoek was Grimhuijsen al gedeeltelijk in kaart gebracht. Er was aanvullend onderzoek nodig om de plattegrond van het gebouw compleet te krijgen. De plattegrond is nu compleet. Tot onze verrassing is er ouder muurwerk aangetroffen dan bij de eerste opgraving en bovendien werd er een tweede keldertje gevonden aan de buitenzijde van het gebouw.

Bewoningsgeschiedenis

Grimhuijsen is vermoedelijk in de vijftiende eeuw afgesplitst van het complex van de hoeve van Ulvenhout (de tegenwoordige Prinsenhoeve), die eigendom was van de heer van Breda. De eerste vermelding van het slotje is van 1474 toen Jan van der Leck, bijgenaamd Grimhuijsen, vermeld werd als leenman. Hij was een bastaardzoon van de heer van Breda, Jan III van Polanen. Hij was dus ook een halfbroer van Johanna van Polanen, de stammoeder van de Bredase Nassaus. Via prins Filips Willem van Oranje kwam het in het bezit van Justinus van Nassau, de bastaardzoon van Willem van Oranje. Justinus heeft tussen 1609 en 1621 het gebouw gerenoveerd. In 1699 vestigde de pastoor van Ginneken zich op het slotje en in 1742 bouwde hij er een schuurkerk naast. Dit was een rooms-katholieke kerk die uiterlijk niet als zodanig herkenbaar mocht zijn. Het hele complex werd in 1904 afgebroken toen de huidige Laurentiuskerk en de bijbehorende pastorie werden gebouwd.

Br 163 96 1
Br 261 10 2
Links één van de proefputjes uit 1996. Rechts leggen archeologen in 2010 een keldertje bloot

Kijkgaatjes en proefputjes

In 1996 groef de heemkundekring Paulus van Daesdonck een klein "kijkgaatje". Vervolgens voerde het Instituut voor Toegepast Historisch Onderzoek (I.T.H.O) in 1997 een echt onderzoek uit. De archeologen reconstrueerden de oostelijke fundering. Op grond van baksteenformaten en andere vondsten dateerden zij het grootste deel van het gebouw in de zeventiende eeuw. Zij troffen ook vondsten aan die doen vermoeden dat hier een ouder, gedeeltelijk bakstenen gebouw heeft gestaan, dat uit de late middeleeuwen dateerde. Verder groeven ze een kelder op met een tegelvloer en een uitbreiding uit de achttiende of begin negentiende eeuw.

Br 163 96 2
Br 261 10 1
Links een overzicht over de opgravingsputten in 1996. Rechts wordt het hieronder genoemde keldertje schoongemaakt en ingemeten.

De oudste fundamenten

Het onderzoek van Bureau Cultureel Erfgoed in januari 2010 richtte zich op de westzijde van Grimhuijsen. De resultaten waren verrassend. Het zeventiende-eeuwse slotje is gebouwd op de fundamenten van een ouder huis uit de vijftiende of zestiende eeuw. Een deel van het fundament is opgebouwd met roze of rode bakstenen en heeft vier steunberen. Waarschijnlijk is dit de oudste bakstenen fase. Het baksteenformaat en de bouwwijze van dit muurdeel wijkt af van het muurwerk aan de oostzijde. De bakstenen zijn groter dan die aan de oostzijde en de muur is veel dieper gefundeerd. Een deel van de mogelijk zeventiende-eeuwse fundering is opgemetseld op stukken hergebruikte natuursteen. Bovendien werd een gedeelte van de gracht opgegraven, met veel afval uit de zestiende tot en met de vroege 20e eeuw. De kelder en de uitbreiding die in 1997 al waren gevonden zijn opnieuw aangesneden. De tweede aangetroffen kelder zou mogelijk een beerkelder geweest kunnen zijn. Deze kelder is jonger dan het zeventiende-eeuwse muurwerk want hij is er koud tegenaan gebouwd.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven