Tijdens de zomer van 1990 heeft er uitgebreid archeologisch onderzoek kunnen plaatsvinden op twee braakliggende percelen juist ten westen van het huidige appartementencomplex Justinus van Nassau. Het terrein maakte tot in de zestiende eeuw deel uit van een uitgebreid complex met daarop de stadswoning van de heer van Breda, "De Herberghe". Later wordt het complex bekend als "Het Huis Elderen". Met betrekking tot de oudste te verwachten bewoningssporen waren de verwachtingen hoog gespannen omdat er onder het Huis Van Brecht, dat er schuin tegenover lag, twaalfde eeuwse bewoning werd aangetroffen in een relatief laag gebied.
Opgraving Cingelstraat 6-8 1990
Topografie
De op te graven percelen vormden de achterzijde van dit wooncomplex van de Heer van Breda en lag van oorsprong aan de, ter plaatse doodlopende Schoolstraat. Verwarrend is dat Schoolstraat en Cingelstraat voor dit gedeelte door elkaar wordt gebruikt. Pas in 1514 wordt de Schoolstraat/Cingelstraat doorgebroken naar het Kasteelplein. Duidelijk is dat deze straat gedurende de veertiende en vijftiende eeuw als toegangsweg tot het kasteel beschouwd kan worden.
Vijftiende - achttiende eeuwse bebouwing
Het oostelijke perceel gaf het te verwachten beeld: stenen bebouwing in een aantal fasen vanaf de zeventiende eeuw. Deze bebouwing werd voorafgegaan door een fase dat het terrein gebruikt werd als achtererf, dus met de benodigde zestiende en zeventiende eeuwse afvalkuilen. Van het westelijke perceel werd ook zeventiende eeuwse bebouwing aangetroffen, echter voorafgegaan door aanmerkelijk oudere (vijftiende eeuwse) bebouwing.
Een muur rond het complex van de Herberghe
Daarnaast werd tegen de rooilijn van de Cingelstraat een zware muur ontdekt die voor het gemak als tuinmuur werd betiteld. Deze muur liep over de gehele breedte van het opgravingsterrein onder de jongere voorgevels door en liep verder naar het oosten. Gezien de dikte van de muur is het de vraag of deze een weerbaar karakter heeft gehad. Duidelijk mag zijn dat deze muur de grens aangaf van het complex waar de heer van Breda zijn stadswoning had.
Oudste bewoning
Een oudere fase van het opgravingsterrein, onder een fors ophogingspakket, werd gekenmerkt door sporen van houtbouw, alsmede enkele brede greppels en een natuurlijk waterloopje dat ongetwijfeld achter het Huis Van Brecht in de Mark uitmondde. De vulling van het waterloopje bevatte zuiver twaalfde eeuws materiaal. Op dit niveau werd een loopniveau waargenomen met opvallend veel 12de en 13de eeuws aardewerk. Opvallend was de aanwezigheid van ijzertijd aardewerk en wat Romeins draaischijfaardewerk.