Het gehucht Boeimeer werd gevormd door groep hoeven, arbeiderswoningen en een herberg nabij de plaats van het voormalige klooster Vredenberg. De bij de boerderijen behorende akkers lagen op de dekzandrug van Boeimeer. De gehuchtnaam wordt voor het eerst genoemd in 1307. De Hoeve Boeimeer die de kern van het gehucht vormde werd al in 1448 in erfpacht gegeven.
Boeimeer (gehucht)
De naam Boeimeer is volgens Christ Buiks afgeleid van "Boe" wat onvruchtbaar betekent en "meer" dat water of nat aanduidt. Boeimeer als streeknaam is dus een onvruchtbaar en nat gebied. Het waterregime van de watermolens, oorlogsdreiging en het winterseizoen zorgden voor regelmatige overstromingen van de laagste gebieden. Het gehucht en het klooster lagen echter op een hoger gelegen dekzandrug.
Het klooster Vredenberg werd in 1476 gesticht in Bavel maar verhuisde al in 1483 naar Boeimeer. In 1577 werd het alweer verlaten. In dat jaar werd het bij oorlogshandelingen geplunderd en verwoest. Het moet net ten noordoosten van het gehucht hebben gelegen onder de huidige Cimburgalaan.
De aanleg van de Graaf Engelbertlaan in de jaren '40 deelde het gehucht in tweeën. De oprukkende wijk Boeimeer omsloot uiteindelijk de enkele boerderijen die er nog stonden.