In de zestiende eeuw is het christendom in West-Europa gesplitst in het katholicisme en het protestantisme. Als beginpunt van deze splitsing wordt traditioneel het jaar 1517 beschouwd, toen Maarten Luther zijn 95 stellingen openbaar maakte.
In de Nederlanden werden de verhoudingen op de spits gedreven door de Beeldenstorm van 1566. De Nederlanden werden daarna gesplitst in een noordelijk, protestants deel en een zuidelijk, katholiek deel. Bij de Vrede van Munster werd aan de katholieken in de Noordelijke Nederlanden verboden hun godsdienst in het openbaar uit te oefenen. In katholieke streken werden daarom onherkenbare kerkgebouwen gebouwd, zogenaamde schuurkerken.
De schuurkerk in Princenhage
De Schuurkerkstraat is in 1972 genoemd naar de schuurkerk die tot 1804 op deze plaats stond. De Schuurkerksteeg, achter de Schuurkerkstraat, kreeg zijn naam in 2011. Tussen 1648 en 1650 werd aan de Heilaarstraat een schuurkerk neergezet, een gebouw dat uiterlijk een schuur was, maar dat werd gebruikt als kerk. Deze eerste schuurkerk brandde af in 1676. De tweede schuurkerk, die op dezelfde plaats werd opgericht, brandde af in 1721. De katholieken in Princenhage kregen de Sint Martinuskerk in 1800 terug, waarna in 1804 de oude schuurkerk werd gesloopt. De schuurkerk werd in 1712 en in 1760 aangeduid als de Kerkschuur, in 1713 als de Papenkerk en in 1753 als de Roomse Kerk. In de tuin van Liesbosstraat 8 staat nog een stuk muur dat mogelijk een onderdeel is geweest van deze kerk.