Bij het graven van een bouwput ten behoeve van een groot kantorencomplex op de hoek van de Claudius Prinsenlaan en de Vlaszak kon over ca. 25 meter een bodemprofiel gedocumenteerd worden. Het betreft het profiel wat min of meer parallel liep met de huidige Vlaszak. Bovenop de natuurlijk bodem was een vrij schone zandlaag aanwezig met brokjes ijzeroer en leem. Deze laag zou kunnen samenhangen met het graven van de dertiende-eeuwse stadsgracht, die hier samenvalt met het tracé van de Vlaszak. Op deze laag werd een fraai mes met benen heft en glazen inlegplaatjes aangetroffen, zie foto.
Opgraving Vlaszak 1990
In de bodem van de bouwput werd over een grote lengte een gracht zichtbaar, die het kloosterterrein van St. Catharinadal scheidde van de doorgang tussen de Pasbaan en de laatmiddeleeuwse Beyerd (dat zich op het Gasthuiscomplex bevond). Deze gracht is niet verder onderzocht in verband met de sterke vervuiling door de negentiende-eeuwse opvulling met o.a. industrieel afval. In het profiel aan de Vlaszak werden funderingsresten en lemen vloerrestanten aangetroffen van de bebouwing, die de noordwestzijde vormde van het bovengenoemde kloosterterrein. Het betrof een reeks van bedrijfsgebouwen, waaronder een brouwerij. De ondergrond bestond uit een zwarte vettige zandlaag, typerend voor een zgn. moderpodzol. Een bodemtype die we als een van de meest vruchtbare zandgronden kunnen beschouwen. In de directe omgeving werden in de jaren tachtig sporen uit de IJzertijd en Romeinse tijd aangetroffen.