Archeologen van de gemeente Breda hebben op 29 augustus tot en met 4 september 2013 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het terrein ten oosten van Rat Verleghstraat 3. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van studentenhuisvesting. De resultaten van archeologisch onderzoek vóór de bouw van het naastgelegen NAC stadion en de aanleg van de parkeerplaats waren zodanig dat er hoge verwachtingen waren bij dit onderzoek.
Opgraving Rath Verleghstraat 5 2013
Laat-mesolithicum (6400-4900 v.Chr.)
Tijdens het inventariserend veldonderzoek zijn er sporen en vondsten gedocumenteerd, die gedateerd kunnen worden in het laat-mesolithicum, de late middeleeuwen en de nieuwe tijd.
De verrassendste vondst was een brandkuil uit het laat-mesolithicum. In dergelijke kuil kon in of boven het houtvuur voedsel bereid worden.
De houtskoolrijke vulling van de kuil is bemonsterd en vervolgens door middel van een koolstofdatering in deze periode geplaatst. Omdat sporen en vondsten uit deze periode in de regio Breda zeldzaam zijn en het met name vuursteenvondsten in een secundaire context betreft, is deze mesolithische brandkuil erg waardevol.
Nabij deze kuil zijn tien paalkuilen aangetroffen, die op basis van een gelijkaardige vulling met elkaar in relatie gebracht kunnen worden en een deel van een gebouwstructuur vormen. Mogelijk een huisplattegrond, of wellicht een bijgebouw. Een houtskoolmonster uit één van de palen is door middel van een koolstofdatering in het laat-neolithicum gedateerd. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze paal en bijbehorende structuur uit deze periode dateert. De ouderdom blijft vooralsnog onbekend. Bij eventueel (vervolg)onderzoek kan de locatie ten zuiden van deze structuur als zeer interessant beschouwd worden.
Late middeleeuwen
In het oostelijke deel van het plangebied troffen we een grote hoeveelheid sporen en vondsten daterend uit de late middeleeuwen aan, met name uit de veertiende en vijftiende eeuw. Het gaat om waterputten, greppels, paalsporen en kuilen. Het bleek niet mogelijk een duidelijke samenhang tussen alle sporen te vinden, vanwege het beperkte opgegraven oppervlakte. De hoeveelheid en type sporen en vondsten geven echter duidelijk aan dat er hier in de nabije omgeving in de late middeleeuwen een nederzetting heeft gelegen.
De twee waterputten die zijn opgegraven waren opgebouwd met plaggen op een onderliggende houten constructie, resp. een rondlopende takkenconstructie en een ton. Beide putten zijn in de vijftiende eeuw te dateren. Eén duig van een ton was gemerkt met een ijkmerk, het zogenaamde wijnroeiersteken. Daarmee werd het werkelijke volume van de inhoud vastgelegd. Dat werd in de middeleeuwen ook wel roeien genoemd.
Kwakkelhutstraat
De verwachte resten van de Kwakkelhutstraat en aanliggende bewoning werden inderdaad aangetroffen. Er zijn karrensporen gedocumenteerd ter hoogte van de (nu verdwenen) straat, zoals ze nog te zien zijn op de kadastrale minuut van 1824. Greppels en een naastgelegen palenrij zijn vermoedelijk sporen van de afrastering van de weg.
Van de bewoning langs de Kwakkelhutstraat restte slechts een grote verstoorde zone. Opvallend was dat uit vrijwel alle sporen, die in relatie gebracht kunnen worden met de Kwakkelhutstraat, vondsten uit de 14e en 15de eeuw konden worden verzameld. De straat zal dus een oorsprong in de middeleeuwen hebben.