In het najaar van 2010 werd tussen de Rat Verlegstraat en het spoorbaantracé archeologisch onderzoek uitgevoerd door middel van een langgerekte proefsleuf, voorafgaand een rioolaanleg in de berm tussen straat en het spoor.
Opgraving Rat Verleghstraat zz. 2010
Oorspronkelijke landschap
Op het onderste niveau werd het dekzand zichtbaar waarin nog resten van een podzol zichtbaar waren. Vanaf de middeleeuwen heeft zich daarboven een esdek (akkerlaag) ontwikkeld. Bij het doorploegen van deze laag is de onderliggende podzol verspit geraakt. Boven de oude akkerlaag bevonden zich recente ophogingslagen.
Dwars door de put werd de oude geul van de (later gekanaliseerde) Weteringloop aangetroffen. Deze geul was ca. 10 meter breed. Helaas werden daar geen vondsten in aangetroffen. De Weteringloop vormde de scheiding tussen de oude Emerakker en de Huifakker. Dit beekje stroomde uit in het Abroek, een laag gelegen gebied ter hoogte van het voormalige CSM terrein.
Aangetroffen sporen
In deze werkput werden paalsporen aangetroffen van minstens 2 huisplattegronden, drie spiekers (bijgebouwtjes of opslagplaatsen), een groot aantal kuilen en greppels en een waterput en waterkuil.
Van één van de huisplattegronden wordt verondersteld dat deze uit de Merovingische periode is. De andere huisplattegrond wordt iets later gedateerd nl. in de periode 690-880 na Chr.
De waterput bestond uit een uitgeholde stam van een eik. De geschatte diepte gerekend vanaf het aangelegde opgravingsvlak ca. 2.20 meter. In de vulling van deze put zijn aardewerk scherven gevonden die dateren uit de periode 1000-1200 na Chr. Niet aansluitend dus op de datering van de twee huisplattegronden.
De waterkuil, zonder beschoeiing, lijkt vanaf de Merovingische periode tot in de Karolingische tijd te hebben gefunctioneerd. Van het grote aantal greppels die zijn gevonden is een deel herkenbaar als perceelgreppel op het kadastrale minuutplan van 1824.
Vondsten
De vondsten zijn te onderscheiden in middeleeuwse vondsten uit de hierboven beschreven bewoningsperioden en jongere vondsten die zijn meegekomen met het stadsvuil dat vanaf de zestiende werd gebruikt om de akkers mee te bemesten. Een verrassende vondst is een kleine ijzeren sleutel, vermoedelijk uit de 12e of 13e eeuw. Aangetroffen als een onherkenbare roestklomp waarin uiteindelijk een gaaf (kist-)sleuteltje verborgen zat.