Tijdens archeologisch onderzoek van het perceel Lange Brugstraat 35 werden een aantal kelders aangetroffen, volgestort met puin maar in een goede staat. Verder werd vastgesteld dat onder de aangetroffen kelders zich nog weinig resten bevonden van oudere bewoningssporen.
Opgraving Lange Brugstraat 35 1996
Laag gelegen gebied
Zoals verwacht bleek dat zich op het onderste niveau van de beide putten een zeer dikke veenlaag bevond met talloze zandlaagjes (invloed van water!) en een sterk wisselend reliëf. Het lijkt erop dat het veen zonder noemenswaardige ophoging / grondverbetering in de loop van de 13de eeuw is bewoond geraakt. Aan de straatzijde werden dikke pakketten sterk organisch ophogingsmateriaal aangetroffen, zoals ook in de Visserstraat werden aangetroffen. (Kort voor deze opgraving werden bij rioleringswerkzaamheden in het midden van de Lange Brugstraat, restanten van een knuppelpad gevonden, iets ten westen van het opgegraven perceel.) Deze ophogingslagen kunnen tussen 1250 en 1350 worden gedateerd. Daarin bevonden zich een aantal tonputten.
Het onderliggende veen is vondstenloos. Op het achtererf werd de overgang aangetroffen van een volledig door veen gevulde laagte die zich verder naar het zuiden uitspreidde. Deze depressie is in 1995 al reeds ten noorden van de Mosselkreek aangetroffen en lijkt de Lange Brugstraat als een ondiepe geul te doorsnijden, net ten oosten van de opgraving.
De oudste bebouwing
De oudste bebouwing langs deze laagte was nog aanwezig in de vorm van enkele paalsporen, een wandgreppeltje en de resten van een lemen haardplaats. Op het terrein werd een aantal tonputten aangetroffen die te dateren zijn in de 14e en 15e eeuw. Er zijn echter geen intensieve bewoningssporen van vóór de 15e eeuw. In hoeverre deze sporen door de bouw van 15e eeuwse kelders zijn verdwenen is achteraf moeilijk meer na te gaan. Het 13e -15e eeuwse materiaal is voornamelijk afkomstig uit ophogingslagen en de vulling van tonputten. In de 15e eeuw lijkt de eerste stenen bebouwing te verschijnen waarvan de diverse kelders opgegraven konden worden. In de oudste fase betreft het kelders met een vlak balkenplafond. In een tweede fase gaat het om een brede kelder met twee tongewelven en kolommen in het midden. In deze kolommen werd een natuurstenen laag waargenomen. Het belang van de resultaten van dit onderzoek is gelegen in de datering van de oudste bewoningssporen.
Oudste infrastructuur blijft vraagteken
Indien de bewoning langs de Lange Brugstraat niet eerder teruggaat dan tot ca. 1250 is het maar de vraag hoe de oudste infrastructuur van west naar oost verliep. M.a.w. waar stak men de Mark over? De Brugstraten maakte immers onderdeel uit van de westelijke ontsluiting van de historische stad maar lag dus in een uitgebreide, zeer laaggelegen moerasssige zone. Onder de Lange Brugstraat, lijkt deze depressie de vorm te hebben van een geul. Misschien een oude Markloop? Deze laagte moet in ieder geval de vroegste inrichting van de stad sterk beïnvloed hebben.