Opgraving Galderse weg 45 Zwart-Wit terrein 2014

Archeologie
-500 tot 1200
BR 330 14 1a low BR 330 14 1a low

De opgravingsputten nadat alle paalsporen gecoupeerd zijn.

Archeologisch onderzoek in juni 2014 aan de Galderseweg 45, het hockeycomplex van Zwart-Wit, heeft een scala aan vondsten en sporen opgeleverd. De aanleiding was de aanleg van nieuwe kunstgrasvelden aan de oostzijde van het terrein.

BR 330 14 1824 low
BR 330 14 topo low
De locatie van het archeologisch onderzoek geprojecteerd op het kadastraal minuutplan van 1824 en een actuele topografie

Het oudste gebruiksvoorwerp dat in het onderzoeksgebied werd gevonden was een vuursteen combinatie werktuig uit het midden paleolithicum (300.000-35.0000 voor Chr.). De oudste sporen dateren uit de ijzertijd (800 -12 voor Chr.) en vormen het belangrijkste aandeel in de resultaten van dit onderzoek. Al tijdens de veldwerkzaamheden werd duidelijk dat op deze locatie in de ijzertijd een nederzetting moet hebben gelegen. De uitwerking van de onderzoeksresultaten heeft dit beeld bevestigd en verfijnd.
Daarnaast zijn er enkele sporen uit de late Romeinse tijd of vroege middeleeuwen, de middeleeuwen en de nieuwe tijd teruggevonden. De sporen uit de nieuwe tijd bestaan uit greppels (die op het kadastraal minuutplan van 1824 terug te vinden zijn.), karrensporen, spit- en ploegsporen en enkele paalkuilen.

BR 330 14 1a low
BR 330 14 7 low

Overzicht van het opgravingsterrein met de gecoupeerde paalsporen

Landschap en oudst bekende geschiedenis

Landschappelijk ligt het onderzoeksgebied aan de uiterste rand van de hoge dekzandruggen waarop ook het Mastbos ligt. Direct ten oosten hiervan ligt het Markdal met tot in de jaren'50 nog een sterk meanderende Mark.Het onderzoeksgebied is gelegen ter hoogte van de akker van hoeve Nieuwenhuis, zoals deze in 1621 bestond en door Karel Leenders beschreven is. Hij vermeldt dat voor een deel van deze akker cijns werd betaald aan Oud Hof van Thorn te Gilze, wat kan betekenen dat de eerste ontginning al voor het jaar 1000 heeft plaatsgevonden. Oud Hof was een burcht- of motteterrein aan de overzijde van de Mark en in het bezit van de abdij van Thorn. 13e/14e eeuwse resten van de omgrachting zijn in 2003 in kaart gebracht. Het landgoed van de grote hoeve Nieuwenhuis maakte vroeger deel uit van het landgoed Daasdonck. De hoeve zelf ligt circa 200 meter ten zuiden van het plangebied. Vermoedelijk al in de vijftiende eeuw, maar in ieder geval in 1516 stond op deze locatie een stenen huis. De naam Nieuwenhuis komt al eerder voor, namelijk omstreeks 1425, en de hoeve viel bovendien deels onder Oud Hof van Thorn; de grond ervan behoort volgens Leenders tot de oudst ontgonnen locaties in het Markdal. De uiterste oostzijde van het onderzoeksgebied overlapt een deel van een weg of dreef. Deze dreef volgt dezelfde loop als de door Leenders gekarteerde baan langs de westrand van het Markdal.

BR 330 14 urn low
foto en reconstructietekening van een ijzertijd pot met zgn. 'Kammstrich' versiering.

Prehistorische bewoning

De ijzertijdsporen in het plangebied duiden op bewoning en bewerking van het land: paalsporen, kuilen, spiekers en eergetouwkrassen. Hoewel er in de concentraties van paalsporen geen eenduidige huisplattegrond herkend is, wordt wel aangenomen dat deze er is of zijn. Vermoedelijk liggen er meerdere structuren, uit verschillende fasen, over elkaar heen. Twee plattegronden van spiekers zijn wel vastgesteld. Uit eergetouwkrassen (sporen die een eenvoudige ploeg in de grond nalaat) die met name in het zuiden van de opgraving zijn waargenomen blijkt dat het land in de prehistorie als akker bewerkt is. Het handgevormd prehistorisch aardewerk dat werd gevonden, bevestigt de bewoning van het terrein in de ijzertijd. Het zwaartepunt van de bewoning blijkt op basis van het gedateerde aardewerk en de gedateerde sporen in de vijfde eeuw voor Chr. ( begin van de midden ijzertijd) te liggen. Enkele losse vondsten zijn ouder, maar niet per se te koppelen aan bewoningssporen. Zo zouden er enkele scherven handgevormd aardewerk nog uit de (late) bronstijd kunnen zijn.

BR 330 14 4 low
BR 330 14 6 low
Links de uitgegraven paalsporen van een spieker, een opslagruimte voor bijvoorbeeld graan. Rechts de doorsnede door een waterkuil. Beide sporen worden in de ijzertijd gedateerd.

Sporen uit latere periodes

Ook zijn er enkele sporen en vondsten uit de Romeinse tijd of vroege middeleeuwen,de middeleeuwen en de nieuwe tijd teruggevonden. Eén waterkuil werd doormiddel van koolstofdatering gedateerd tussen 420 en 575 na Chr. Een houtskoolmonster uit een haardkuil leverde een datering op in de middeleeuwen, namelijk tussen 1015 en 1155 na Chr. Deze sporen zijn echter niet een groter geheel te plaatsen; er zijn geen andere bewoningssporen uit de Romeinse tijd of middeleeuwen teruggevonden of als zodanig herkend op basis van vondsten of dateringen. Wel loopt er door werkput 1, 2 en 4 een greppel van vermoedelijk laat middeleeuwse oorsprong.

A BR 330 14 2a low
Middeleeuwse haardkuil. 14c onderzoek van het houtskool leverde een datering op in de elfde of twaalfde eeuw.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven