In 1901 werd de Woningwet ingevoerd met als doel bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Een van de gevolgen van deze wet was de bouw van sociale woningbouw. Dit zijn volkswoningen die bedoeld zijn om zonder winstoogmerk te verhuren aan mensen die niet in staat zijn om zelfstandig een woning te kopen of te huren, bijvoorbeeld mensen die te weinig geld verdienen om markthuren te betalen of om een hypotheek af te sluiten voor een koopwoning. De sociale woningbouw van vóór de Tweede Wereldoorlog noemen we meestal de oude sociale woningbouw.
Lindeboom op Lindeplein
De woningen rond het Lindeplein en omringende straten werden gebouwd in 1924 door het Gemeentelijk Woningbedrijf van Breda. Zij vertonen alle kenmerken van de oude sociale woningbouw: één bouwlaag, blokken woningen met een poort in het midden, pleintjes enzovoorts.
Op het plein werd een lindeboom geplant en hiernaar werd het plein genoemd. De Bloemstraat (de huidige Hazelaarstraat) had voortuintjes en er stonden dus bloemen. In de Kastanjestraat en op het Kastanjeplein (1926) stonden kastanjes. In de begintijd van de Woningwet werden in Nederland opvallend veel straten met sociale woningbouw genoemd naar bomen, bloemen en vogels.
Dit systeem van sprekende namen is later verworden tot thematische straatnaamgeving. Ten westen van de Dijklaan werden boomnamen gegeven aan straten waar geen bomen van die soort geplant waren. In de Plataanstraat (1929) zijn later alsnog platanen geplant.