Jan van Nassau was de zoon van graaf Jan IV en juffrouw van Loemel (Van Lommel). De graaf had een affaire met deze juffrouw en was niet met haar getrouwd. Daarom wordt Jan van Nassau ook wel Jan de Bastaard genoemd. Een bastaard is namelijk een kind uit een buitenechtelijke relatie. Jan de Bastaard was de bekendste bastaard van Nassau in die tijd en een vooraanstaand figuur in de samenleving. Hij leefde van 1458 tot 1505 en was onder andere kastelein en drossaard van Heusden en rentmeester van het graafschap Vianden.
Nassauwapen met bastaardbalk
Jan de Bastaard voerde het wapen van Nassau, maar met een schuine balk er doorheen, een bastaardbalk. Hij was getrouwd met juffrouw Adriana van Haastrecht. Een van zijn dochters was Zymborch van Nassau. Zij was genoemd naar Cimburga van Baden, de vrouw van Engelbrecht II van Nassau. Zij moet dus geboren zijn na 1468, het jaar dat Engelbrecht en Cimburga trouwden. Vermoedelijk was Cimburga de peettante. De verhouding tussen Jan de Bastaard en zijn familie was waarschijnlijk goed. Jan de Bastaard had het huidige Huis Assendelft aan de Nieuwstraat in eigendom. Dit pand maakt nu onderdeel uit van het Hotel Nassau. Zijn kleindochter Adriana van Nassau trouwde met Dirk van Assendelft, vandaar de latere naam Huis Assendelft. Dit huis staat pontificaal op het midden van het bekende stadsgezicht van Breda van 1520.
Belangrijk man
Jan de Bastaard komt vaak voor in de rentmeestersrekeningen van de Nassaus. Hij voerde allerlei opdrachten uit en was dus een vertrouwensrelatie van de familie. In 1499 ging hij met een wagen van Breda naar Brussel, samen met de schout van Breda, op bevel van Engelbrecht II van Nassau, om Anna, de zuster van Engelbrecht II (zijn halfzus dus) te vergezellen. Zij wilde haar broer spreken en de bouw van het paleis van Engelbrecht II in Brussel zien. In 1502 reisde Jan de Bastaard in opdracht van zijn halfbroer Engelbrecht II ook bijvoorbeeld naar Roosendaal, Zundert en Chaam om ter plekke zaken te regelen. In 1504 reisde de nieuwe heer van Breda, graaf Hendrik III van Nassau, het neefje van Jan de Bastaard dus, naar Steenbergen, waar hij gehuldigd werd. Jan de Bastaard reisde mee.
Grafmonument
Jan de Bastaard werd begraven op 29 november 1505. Hij is op zijn grafmonument afgebeeld in een lijkwade, ontdaan van alle tekenen van waardigheid. Het monument is lang verborgen geweest onder een houten vloer en werd herontdekt in 1902 en trok toen veel aandacht. De inscriptie met de naam van de overledene was aangebracht op een koperen strook die in de loop van de tijd is verdwenen. Men wist daarom lange tijd niet wie hier begraven was, maar de historicus Valentijn Paquay heeft, op basis van archiefonderzoek, aangetoond dat het hier Jan de Bastaard betreft.
Literatuur
F.A. Holleman, Dirk van Assendelft, schout van Breda en de zijnen (Zutphen, 1953).
Ester Vink, Breda en de Nassaus 1404-2004, ter herdenking aan zeshonderd jaar Nassaus in Breda (Breda, 2004).
Ester Vink, Machtig en dienstbaar, De Bredase elite tussen 1350 en 1550 (Breda, 2015).
Harold Wessels, ‘De bewoners van Nieuwstraat 25’, in Jeroen Grosfeld e.a., ’… Een thans niet meer bestaand schilderij’, Eerste verkenningen van het schilderij’ Christus en de Samaritaanse vrouw bij de stad Breda’ (Breda, 2013).
G.W.C. van Wezel, Jos Koldeweij en Chris Booms, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda (Zwolle en Zeist, 2003).