Tijdens een controle van onze archeologische muntencollectie dook ineens een noodmuntje op uit 1625. Dit zijn eenvoudige plaatjes koper of zilver, die slechts aan één zijde geslagen zijn, met daarop een afbeelding van de Nederlandse leeuw (bij de hogere waarden) of het wapen van Breda en het omschrift 'Breda obsessa' (Breda belegerd). In de zilveren exemplaren was de gebruikte hoeveelheid zilver slechts de helft van die in de officiële munten van die tijd.
Voor het eerst een noodmuntje uit 1625 als archeologische vondst.
30-06-2023Tijdens het beleg waren er grote zorgen of de grote groepen huurlingen trouw zouden blijven aan de gouverneur. Maar het garnizoen was groot, het beleg duurde lang, en de verbindingen met Holland waren afgesneden. Er moest tijdig uitbetaald worden om muiterij en plundering te voorkomen. Daarom vaardigde het stadsbestuur een bevel uit dat alle burgers hun zilverwerk moesten inleveren op het stadhuis, waar er verschillende soorten munten van werden geslagen. Zo kon het garnizoen toch uitbetaald worden.
In 1577 werden er ook al noodmunten worden geslagen om muitende Duitse huurlingen, die hier in de stad gelegen waren, uit te kunnen betalen.
Ons exemplaar is niet van zilver maar van koper en heeft de laagste waarde: 2 stuivers. De munt is begin jaren '80 gevonden door een amateur archeoloog die achter een winkel aan de Grote Markt een privé (dus illegale) opgraving heeft uitgevoerd.