Tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog deed op voorstel van de dienst Openbare Werken de zogenaamde thematische straatnaamgeving zijn intrede in Breda. Straten werden genoemd naar bloemen, bomen, vogels enzovoorts. Er moesten binnen korte tijd heel veel straten van een naam worden voorzien. Bovendien had men in deze tijd nog de illusie dat elke Bredanaar elke straat in Breda zou moeten kunnen vinden. Later ging men op voorstel van burgemeester Van Sonsbeeck ook straten noemen naar schilders, zeehelden en dichters. Het zeeheldenkwartier riep het glorierijke Hollandse verleden in herinnering.
De laatste maal dat thematische straatnaamgeving op grote schaal is toegepast is in Geeren-Zuid en -Noord in 1961, waar de straten genoemd werden naar Nederlandse en Belgische architecten. Thematische straatnaamgeving werd in deze tijd al beschouwd als saai en troosteloos.
Olympische Spelen
In 1928 werden de Olympische Spelen gehouden in Amsterdam. Dit maakte in Nederland een enorme indruk. De Tennisstraat had in 1927 al zijn naam gekregen, genoemd naar de tennisbanen van de Bredasche Lawn Tennis Vereeniging, die hier toen lagen. In 1929 werden de straten in het zogenaamde Sportparkkwartier op voorstel van burgemeester Van Sonsbeeck genoemd naar termen, die in verband staan met de Olympische Spelen. De Golfstraat is ook genoemd naar een sport. Burgemeester Van Sonsbeeck was voorzitter van de Golfclub Toxandria, die zijn golflinks bij Molenschot in 1929 net geopend had.
Tennisplein
Het Tennisplein is een plein dat aangelegd is volgens de stedenbouwkundige principes van de Oostenrijkse architect Camillo Sitte (1843-1903). De straten die op het plein uitkomen, verspringen, zodat een saai stadsbeeld vermeden wordt. Deze constructie is een typisch kenmerk van de interbellumwijken.