Opgraving Heilaar-Noord 2006

Archeologie
-1750 tot 1850
BR 60 06 7 BR 60 06 7

In het voorjaar en zomer van 2006, van 18 april tot 11 juli, heeft het toenmalige Bureau Cultureel Erfgoed van de gemeente Breda een opgraving uitgevoerd in het te ontwikkelen bedrijventerrein Heilaar-Noord. Voor deze opgravingen werden archeologen van onderzoeksbureau BAAC uit 's-Hertogenbosch ingehuurd.
Het van oorsprong agrarische gebied kwam ingesloten te liggen tussen het HSL tracé en een eerder ontwikkelde bedrijventerrein tussen de Heilaarstraat en de Westerparklaan.
Ten noorden van dit gebied is bij de aanleg van het HSL tracé en het bedrijventerrein Steenakker/Huifakker zeer uitgebreid archeologisch onderzoek gedaan met spectaculaire resultaten. De resultaten hiervan zijn rond 2003/04 gepubliceerd in uitvoerige rapporten. Zie o.m. "Bredase akkers eeuwenoud" in Downloads

BR 60 06 1870 l0w
BR 60 06 topo low
Het opgravingsgebied geprojecteerd op de topografische kaart uit 1870 en op een actuele topografische kaart. In grijs het omliggende archeologische onderzoek.

Het landschap

Het onderzoeksgebied bevindt zich ten westen van Breda in een dekzandlandschap met dekzandruggen en dekzandwelvingen, doorkruist door dekzandlaagten en beekdalen. Direct ten noorden van de opgravingen bevindt zich het middeleeuwse akkercomplex “Steenakkers”, dat is aangelegd op een hoger gelegen dekzandrug. Het gebied wordt in het westen doorkruist door het beekdal van de Bethlehemloop. De opgraving zelf ligt op het meest westelijke deel van het oude akkercomplex “Huifakkers”, dat eveneens is aangelegd op een dekzandrug. Op het Actueel Hoogtebestand Nederland is te zien dat het plangebied op een hoger gelegen deel tussen twee beekdalen in ligt.

Opvallend is de verspreiding van de aangetroffen archeologische sporen in samenhang met het hierboven beschreven landschap. De eerste zone, de rand van het beekdal, bevat vrijwel geen sporen. Dit is niet verwonderlijk vanwege de aanwezige helling en de eventuele wateroverlast. De tweede zone, de flank van de dekzandrug, bevat een bijgebouw uit de late ijzertijd/Romeinse tijd (250 v.Chr.-450 n.Chr.), de drie aangetroffen vroeg-middeleeuwse huisplattegronden en vrijwel alle spiekers (opslagruimtes). De derde zone, de ‘top’ van de dekzandrug, bevat een midden bronstijdgrafheuvel (1800-1100 v.Chr.), een vroege ijzertijd huisplattegrond (800-500 v.Chr.) met bijhorende bijgebouwen en een huisplattegrond uit de Romeinse tijd. (12 v.Chr.- 450 n.Chr.)

BR 60 06 AHN low
BR 60 06 1 cropped
Links op de hoogtekaart (AHN), juist onder de HSL spoor, het onderzoeksgebied met de gekanaliseerde Bethlehemloop en rechts daarvan een nog duidelijk zichtbare dekzandrug. Rechts wordt de veenlaag in het oude beekdal bemonsterd voor C14 en pollenonderzoek.

Het dal van de Bethlehem-loop

Het oorspronkelijke beekdal was bijna volledig gevuld met opgebrachte grond, vermoedelijk om het terrein geschikt te maken voor agrarische activiteiten. Dit zal de afgelopen honderden jaren gebeurd zijn. Daaronder werd echter de oorspronkelijke prehistorische veenlaag en beekdal aangetroffen waardoor de beek heeft gelopen. De beek lijkt al langere tijd een gekanaliseerd karakter te hebben (zie topo 1870)

Twee grafheuvels uit de bronstijd

De sporen uit de midden-bronstijd beperken zich tot de twee concentrische kringgreppels in het noordwesten van het onderzoeksgebied op de top van de dekzandrug . Gezien de twee greppels mag worden aangenomen dat de vermoedelijk oorspronkelijk aanwezige grafheuvel twee fasen heeft gekend. Van een heuvellichaam, evenmin als van bijzettingen, zijn echter geen sporen aangetroffen. Beide kringgreppels zijn door middel van 14C-datering gedateerd in de midden bronstijd A. ((1800-1500 v.Chr.)

BR 60 06 2
Twee kringgreppels, de nog zichtbare resten van een grafheuvel uit de midden bronstijd. De sporen worden oversneden door een jongere huisplattegrond uit de Romeinse tijd.

Bewoning in de ijzertijd en Romeins tijd

In 2002 is op een terrein dat binnen het onderzoeksterrein Heilaar-Noord valt een kleinschalig onderzoek verricht. Hierbij zijn de sporen van een huisplattegrond, drie bijgebouwen en een kuil uit de late bronstijd / vroege ijzertijd (1100-500 v.Chr.) aangetroffen. Op grond van overeenkomsten met plattegronden elders, de geringe lengte van de plattegrond en één scherfje is de plattegrond geplaatst in de vroege ijzertijd. Een C14-datering van wat houtskool uit een paalspoor leverde echter een datering in de late bronstijd. De sporen van de bijgebouwen bestaan uit twee parallelle rijen palen van respectievelijk 4 en 5 palen, hun afmetingen bedragen 3 bij 6 meter.
In de directe omgeving van bovengenoemde gebouwen zijn gedurende het onderzoek op Heilaar-Noord nog twee achtpalige, één zespalige en één vierpalige spiekers aangetroffen. Daarnaast bevond zich een cluster van vijf kuilen tussen deze structuren. Deze spiekers en kuilen kunnen allen, op typologische gronden, hetzij op grond van vondstmateriaal, in de vroege ijzertijd gedateerd worden. Het beeld dat hieruit ontstaat is een enkel, min of meer geïsoleerd liggende erf met daarop een boerderij met een aantal bijgebouwen. Deze zelfde situatie is ook waargenomen op de eerdere onderzoeken op Huifakker en Steenakker. Aangenomen mag worden dat gedurende de vroege ijzertijd delen van Huifakker door middel van deze geïsoleerde erven in cultuur zijn gebracht.

Aan de voet van de midden bronstijd-grafheuvel, en deels overlappend met de buitenste kringgreppel, is een kuil aangetroffen met enkele grotere fragmenten aardewerk uit vermoedelijk de tweede fase van de vroege ijzertijd (650-400 v.Chr.). Deze kuil ligt in een deel van het onderzoeksterrein waar, afgezien van de kringgreppels geen andere verwante sporen zijn aangetroffen. Het lijkt dan ook zeer aannemelijk dat deze kuil met opzet aan de voet van de midden bronstijd-grafheuvel is gegraven. In dit verband lijkt een rituele betekenis (vooroudercultus?) aannemelijk. Dit zou overigens betekenen dat deze grafheuvel in de vroege ijzertijd nog als zodanig zichtbaar en herkenbaar was

BR 60 06 6
BR 60 06 5
Archeologen graven een houten waterput uit de Romeinse tijd op. De put bestaat uit 4 verticale planken die met liggende planken aan elkaar verbonden zijn. Zo ontstond er een put met binnenafmetingen van ca. 1.10 x 0.60 m.

Pas in de late ijzertijd (250-12 v.Chr.), afgaande op het aangetroffen aardewerk, of in ieder geval de midden Romeinse tijd (70-270 n.Chr.) verschijnen weer sporen van bewoning. Met name aan de oostzijde van het onderzoeksterrein is aardewerk aangetroffen, dat in de late ijzertijd gedateerd kan worden. In dit deel van het onderzoeksterrein bevindt een huisplattegrond die typologisch in de periode tussen de late ijzertijd en de midden Romeinse tijd gedateerd kan worden. Op grond van het aardewerk en een 14C-datering lijkt een datering in de vroeg of midden Romeinse tijd het meest waarschijnlijk.
Opmerkelijk is het feit dat de huisplattegrond deels met de midden bronstijd grafheuvel overlapt. Daar waar deze in de vroege ijzertijd kennelijk nog zichtbaar was en waarschijnlijk ook als begraafplaats werd gerespecteerd, vormde deze in de Romeinse tijd geen belemmering voor het bouwen van een huis. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de heuvel door erosie, hetzij natuurlijk, hetzij als gevolg van landbewerking, inmiddels verdwenen was.
Rondom de huisplattegrond ontbreekt het aan structuren (bijgebouwen, waterputten, kuilen) die op een erf verwacht zouden mogen worden. Ook in het aansluitend onderzochte deel van de HSL ontbreken deze geheel. Aangenomen mag dus worden dat, gezien de spreiding van de sporen, in de Romeinse tijd een groot deel van Heilaar, of in ieder geval het oostelijk deel, in gebruik was genomen als landbouw/weidegrond.

BR 60 06 11 low
Overzicht over een deel van het onderzoeksgebied vanuit het westen. Midden op de foto het uitgraven van de paalgaten van een vroegmiddeleeuws woonhuis.

Vroege middeleeuwen (450-1050 n.Chr.)

Na de eerste helft van de Romeinse tijd volgt weer een hiaat in de bewoning van Heilaar. Pas in de Merovingische tijd duikt weer bewoning op in de vorm van drie kleine huisplattegronden. Deze huisplattegronden bevinden zich, vergezeld van een drietal waterputten uit waarschijnlijk dezelfde periode, op het westelijk deel van het onderzoeksterrein. De datering van de huisplattegronden op typologische gronden (Merovingisch-Karolingisch: 525-900 n.Chr.) wordt ondersteunt door de 14C-dateringen. Op grond van deze dateringen kan deze datering iets beperkt worden tot de Merovingische / eerste helft Karolingische tijd (525-770 n.Chr.).
Uit het onderzoek op Steenakker en Huifakker is gebleken dat de vroegmiddeleeuwse bewoning zich concentreert op de lagere delen van de dekzandrug, hetzij rond depressies, hetzij op de overgang van de dekzandrug naar het beekdal. De vroegmiddeleeuwse bewoning op Heilaar bevindt zich duidelijk langs het beekdal op de flank van de dekzandrug.

BR 60 06 12 low
BR 60 06 3
De vondst van een bakstenen duiker waardoor de Bethlehemloop onder het oude spoor naar Roosendaal werd geleid.

Nieuwe tijd (na 1500 n.Chr)

In het oostelijke deel van het onderzoeksterrein was een bundel karrensporen zichtbaar die in noordwestelijke richting over de gehele breedte van het onderzoeksterrein te volgen was. Uit vergelijking met recent kaartmateriaal blijkt dat de aangetroffen karrensporen met later aangebrachte verharding de overblijfselen zijn van het tot de aanleg van de HSL nog in gebruik zijnde Huifakkerstraatje. De ouderdom van deze weg is onduidelijk, wel is deze al zichtbaar op de eerste kadasterkaart van 1832. In 1832 sloot de Huifakkerstraat aan op de Leurse Baan en diende als zodanig als ontsluitingsweg van dit deel van de Huifakker ten behoeve van de lokale landgebruikers.
Daarnaast zijn sporen aangetroffen die samenhangen met de voormalige spoorlijn Breda-Roosendaal, waaronder twee bermsloten en een bakstenen duiker die waarschijnlijk in de jaren voor 1855 gebouwd is.

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven