Kwatta en het personeel tot 1930

20-12-2021

door Monique Rakhorst

De Bredase filmproducent Bas Bakker maakt momenteel met zijn team een documentaireserie over de Chocoladefabriek Kwatta. Het gaat om een serie van zeven afleveringen die volgend jaar bij Omroep Brabant te zien zullen zijn. In de serie komen afleveringen voorbij over onder andere de oorsprong, de Tweede Wereldoorlog, het personeel en de verzamelacties van Kwatta. Stedelijk Museum Breda kreeg de vraag inzicht te geven in de Kwattacollectie van het museum. Dat gaf aanleiding om foto’s en objecten te koppelen aan de informatie die bekend is over het personeel tot 1930.

Suriname

Het succes van Kwatta is onder andere te danken aan de cacaoplantages in Suriname. De slavenhandel waarop de cacaobusiness in eerste instantie is gebouwd wordt in 1814 verboden in Nederland. Ruim een halve eeuw later, in 1863, schaft Nederland de slavernij pas af in de West-Indische koloniën. In Suriname werken dan nog minimaal 33.000 slaafgemaakten op de plantages die hun vrijheid moesten krijgen. Slaafgemaakten in Suriname kregen bij de proclamatie van de ‘afschaffing’ van de slavernij op 1 juli 1863 te horen dat ze nog tien jaar verplicht op de plantages en de werkhuizen moesten blijven werken. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen wat er in de praktijk precies veranderde na die periode en hoe het eraan toe ging op de plantages van Joost (Joseph Gustaaf) van Emden, de eigenaar van de Kwatta plantage in Suriname. Hij werd op zijn 22ste directeur van zijn eerste plantage, De Drie Gebroeders. Dat complex was eigendom van zijn moeders familie, de De la Parra’s, en had 700 akkers en 273 slaven.

Kwatta plantage foto Rijksmuseum geen auteursrecht

Woningen voor de contract- arbeiders op Plantage Kwatta, Théodore van Lelyveld, 1895 - 1898. (Rijksmuseum, RP-F-2009-282-41-2)

Toen de business in suiker minder interessant werd en door de aankomende slavernij-afschaffing een tekort aan arbeidskrachten ontstond, deed hij in 1863 zijn suikerplantage van de hand. Joost besloot over te stappen op cacao; dat had meer toekomst. Met zijn broers stak hij in 1865 zijn vermogen in twee cacaoplantages bij Paramaribo, de Kwatta en de Maalstroom. Dwars door Paramaribo loopt nog altijd van oost-naar west een belangrijke verkeersader met de naam Kwattaweg.

Breda

De zaken gingen goed, maar in 1871 kwam er een kink in de kabel. Op de Kwattaplantage deed zich een geval van lepra voor. Joost vluchtte met zijn gezin naar Europa en koos voor de stad waar meer directe familieleden woonden: Breda. In 1883 werd daar de cacao- en chocoladefabriek Kwatta opgericht op een terrein tussen de Nijverheidssingel en de Middellaan. De bedrijfsnaam was overgenomen van de cacaoplantage in Suriname. Door de ligging aan het water konden de balen cacaobonen die in Breda werden aangevoerd snel gelost en verwerkt worden. Samen met de Bredase banketbakker P.A. de Bont uit de Reigerstraat begon Joost Chocoladefabriek De Bont & Co. Na een jaar ging Joost alleen verder als NV Stoom Cacao- en Chocoladefabriek Kwatta. Van Emden overleed in Breda en werd in Paramaribo begraven. Vier jaar na zijn overlijden kochten de Rotterdamse Joodse broers Stokvis in 1893 het bedrijf. Zij namen ook het beheer van hun Surinaamse plantages op zich.

PA De Bont SMB


Reclamekaart voor Chocolat P.A. de Bont Bréda Hollande, ca. 1895-1910. (Collectie Stedelijk Museum Breda, GT04276)

Jonge meisjes en jongens

Als in 1907 op de cacaomarkt een crisis uitbreekt door de krullotenziekte die door een schimmel werd veroorzaakt zakken de grondstofprijzen en moeten veel cacao- en chocoladebedrijven hun deuren sluiten. De verpakte chocoladereep werd de redding van Kwatta, en betekende de grote doorbraak. Tot dat moment werd chocolade voornamelijk verkocht in brokken en werd cacao veel gebruikt om chocoladedrank van te maken.

Vrouwelijk personeel Kwatta
Vrouwelijk personeel van Kwatta, op een binnenplaats, 1917. (Collectie Stedelijk Museum Breda, GT00644,origineel in album van Van Iersel in Stadsarchief Breda)

Op de foto’s gemaakt in de Kwattafabriek in 1917 is te zien dat heel wat jonge meisjes en jongens werken in de fabriek om de repen te maken en te verpakken. Jonger dan 12 zijn ze niet. In 1874 verbiedt het Kinderwetje van Van Houten arbeid van kinderen tot twaalf jaar. Vanaf 1901 moeten alle kinderen van zes tot twaalf jaar naar school. De Leerplichtwet van 1901 maakt een definitief einde aan de kinderarbeid. Vanaf dat moment zijn ouders verplicht hun kinderen van zes tot en met twaalf jaar naar school te sturen.

Kwatta-meisjes

De wikkel van de verpakte reep die Kwatta maakte bood ruimte voor tekst en beeld en werd vormgegeven. Het Nederlandse leger was in eerste instantie de enige afnemer en daarom kregen de repen het beeldmerk van een soldaat. De Nederlandse soldaten gingen op oefening met een energierijpe en houdbare chocoladereep van Kwatta. In de kazernes is toen vermoedelijk de reclameslogan ‘Aller oogen zijn gericht op Kwatta’ ontstaan. De soldaat werd samen met de al bestaande matroos het beeldmerk van Kwatta en ze verschenen naast elkaar op de wikkels. Het waren jonge meisjes en vrouwen die werkten in de verpakkingszalen, waar de repen in de vormgegeven wikkels gingen en vervolgens in de dozen met daarop de slogan. De jonge vrouwen in dienst van Kwatta kregen de bijnaam ‘Kwatta-meisjes’.

Kwatta doos SMB
Verpakkingsdoos met Kwatta Manoeuvre Chocolaad, ca. 1930-1940. (Collectie Stichting Stedelijk Museum Breda, S05643)

Eerste Wereldoorlog

Vanwege de Eerste Wereldoorlog steeg de vraag naar chocolade en cacao verder, maar ontstond ook schaarste in kolen. De Stoomchocoladefabriek ‘Kwatta’ in Breda moest in de zomer van 1917 wegens gebrek aan steenkolen circa 300 werklieden ontslaan. Dat was een grote ramp voor vele gezinnen. Hun inkomen viel weg. Eerder dat jaar had de chocoladefabriek nog geprobeerd het personeel tegemoet te komen. Ze hadden zes hectare heidegrond gehuurd onder Ginneken, om daar aardappelen en bonen te telen die de volgende winter verdeeld zouden worden onder het gehuwd personeel. In 1920 werd de naam omgezet naar N.V. Stoom, chocolade- en cacaofabriek Kwatta. Bij Kwatta werd de stoommachine onder andere gebruikt om de cacaomolen aan te drijven. Het zware werk met de machines en het sjouwen van hout, kolen en balen werd gedaan door de mannen in het bedrijf. Ook in de koperslagerij, de confiserie en glaceerderij waren mannen aan het werk.

Mannen Kwatta en machine
Mannelijk personeel van Kwatta in de machinehal voor cacaopoeder, 1917. (Collectie Stedelijk Museum Breda, GT00618, origineel in album van Van Iersel in Stadsarchief Breda)

Boycot

In de jaren twintig ontstond in het bedrijf onrust vanwege de lonen. Er bleek een groot verschil te bestaan tussen het loon in het noorden en in het zuiden. Onder het personeel was het idee voor een staking ontstaan. In de fabriek in Brussel werd gestaakt door 300 mensen. Het ontslag van een werknemer die al 20 jaar in dienst was werd een belangrijke druppel. Zonder geldige reden stond hij op straat. De directie had zich naar eigen zeggen aan geen enkele wet strafbaar gemaakt. De vakbond was boos dat de directie hen niet wilde ontvangen. Ze besloten te doen wat wel in hun macht lag en riepen de 200.000 arbeiders van Nederland op met hun gezinnen geen Kwatta-artikelen meer te kopen. Ze wilden daarmee meer zekerheid verkrijgen voor de arbeiders. ‘Voorlopig zeggen wij dus in plaats van Kwatta: Basta!’ stond er in de kranten van augustus 1928.

Kwatta verpakkingsafdeling
Vrouwelijk personeel van Kwatta in verpakkingszaal 1, 1917. (Collectie Stedelijk Museum Breda, GT00623, origineel in album van Van Iersel in Stadsarchief Breda)

Feest

De boycot heeft ertoe geleid dat het bedrijf Kwatta het personeel tegemoetkwam. In 1930 was de sfeer onder het personeel weer wat beter. In dat jaar brak het jubileum aan van Kwattadirecteur Alphons van Iersel (1883-1948). Hij was 25 jaar in dienst en had het bedrijf gemoderniseerd, geïnternationaliseerd en uitgebreid. Na roerige tijden was het tijd voor feest. Tijdens de georganiseerde revue trad het personeel op en was er ruimte voor grapjes over de directeur, het bedrijf en de reclames. Namens de aandeelhouders kreeg de directeur een portret van zijn vrouw vervaardigd door de gerenommeerde portretschilder Antoon van Welie. Namens het Nederlandse personeel kreeg Van Iersel een bijzonder, uniek en verguld zilveren triptiekschrijn, vervaardigd in het atelier van edelsmidse Brom in Utrecht. Achter de achterdeurtjes van het triptiek kwamen vijftig perkamenten vellen tevoorschijn met daarop de namen van ongeveer 1250 personeelsleden die hadden bijgedragen aan het geschenk. Het was besteld bij Brom voor ƒ 4.000,-. De feestelijke avond werd afgesloten met een bal. Werknemers die wat verder weg woonden, werden met bussen thuisgebracht.

Besluit

Of de Chocoladefabriek Kwatta als een goede of slechte werkgever gezien moet worden in de periode tot 1930 is lastig te duiden gezien de omstandigheden. Het personeel heeft tot 1930 betere en mindere tijden doorgemaakt met de organisatie. Het is goed om te zien dat er meer aandacht komt voor de geschiedenis van Kwatta. Hopelijk volgen meer onderzoeken en komt er op een dag ook een uitgebreide publicatie.

Zie voor aanvullende informatie:

- https://stadsarchief.breda.nl/verdieping/blog/231-slavernij-suriname-geboren-in-breda
- Beek, M. van, "Het Kwattatriptiekschrijn van edelsmidse Brom uit 1930. Toegepaste kunst op het snijpunt van internationaal ondernemerschap en artistieke vernieuwing", in: jaarboek de Oranjeboom 73 (2020) 1-23

Kwattatriptiek 1
Kwattatriptiek 2
Edelsmidse Brom, Kwattatriptiekschrijn, 1930. (Collectie Stedelijk Museum Breda, GT00070)

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven