Vanaf het begin van de 17e eeuw werd de markt overspoeld met een nieuwigheid (althans hier in de Nederlanden): het Chinese porselein. In eerste instantie door verovering van Portugese handelsschepen, later door eigen handel met China. Het vroegste aangevoerde porselein (vanaf 1602) werd geveild of verhandeld in Middelburg en in Amsterdam, wat later in meerdere havensteden in West-Nederland. Opmerkelijk genoeg werd zeer weinig kraakporselein doorverhandeld naar andere regio's in de Nederlanden. Daar waar in welgestelde huishoudens in het westen van het land grote hoeveelheden porselein werd gekocht, was het bijvoorbeeld in Breda uiterst zeldzaam. Pas in de 18e eeuw werd het algemeen en vinden we grote hoeveelheden porselein terug in beerputten en afvalkuilen. Porselein is dan uiterst betaalbaar dus het komt dan voor in alle lagen van de bevolking.
Huis Spanghen
In een vroeg 17e eeuwse beerput, opgegraven ter plekke van de huidige toegang tot het Valkenberg in de Catharinastraat, werden twee kommetjes van kraakporselein aangetroffen. Deze beerput behoorde bij het huis Spanghen, een hofhuis met zeer welgestelde bewoners. De kwaliteit van het porselein was zeer matig maar het blijven de enige en oudste porseleinvondsten uit deze periode in Breda.
