Juliana de Lannoy

Personen
1738 tot 1782
94e4af97c3ec4096af6f4d72b93f27df 94e4af97c3ec4096af6f4d72b93f27df

Juliana de Lannoy (1738-1782). (Beeldcollectie Stadsarchief Breda)

Dichteres en toneelschrijfster

Juliana Cornelia de Lannoy was een van de beroemdste dichteressen uit de achttiende eeuw. Ze was ervan overtuigd dat het onzin was dat vrouwen minder goed zouden kunnen schrijven dan mannen en ze deed er alles aan om dat te bewijzen.

Een nietsbeduidende opvoeding

Juliana Cornelia de Lannoy is geboren in Breda in 1738 en overleden in Geertruidenberg in 1782 (ze werd bijgezet in het koor van de Geertruidskerk). Witsen Geysbeek zegt dat zij geboren werd uit een aanzienlijk geslacht en dat zij, naar de gewoonte van die tijd, een adellijke, dus onbeduidende opvoeding ontving. Dit betekende dat men aan de ontwikkeling van verstandelijke vermogens en geestbekwaamheden weinig belang hechtte, omdat een een adelijke vrouw toch geld genoeg had om van te leven.

Juliana leerde tekenen en schilderen van de rector van de Latijnse school in Breda, Adamus Christianus Schonck, die haar tevens onderwees in de taal- en dichtkunst. Juliana de Lannoy wordt wel aangeduid als ‘jonkvrouw’ of ‘barones’. Deze titel is echter niet onomstreden.

In 1766 debuteerde zij met de dichtbrief in dialoogvorm ‘Aan myn Geest’, uitgegeven in Breda. Hierin rekende ze af met het vooroordeel dat vrouwen niet tot dichten in staat zouden zijn. Zij schreef treurspelen en poëzie en werd al in haar tijd erg gewaardeerd. In 1772 was ze het eerste vrouwelijke lid van het Haagse dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen vlyt’. Ze correspondeerde met Willem Bilderdijk en Rhijnvis Feith, die bewonderaars van haar waren.

Blijvende waardering

Aan het werk van Juliana Cornelia de Lannoy is door vrijwel alle handboeken voor Nederlandse literatuurgeschiedenis aandacht besteed. De krachtige toon, het vuur en de levendigheid van haar verzen evenals de afwisseling van ernst en humor werden zeer gewaardeerd. Dat geldt tot op de dag van vandaag, zoals blijkt uit de bloemlezing achttiende-eeuwse poëzie van Gerrit Komrij. Hernieuwde aandacht voor De Lannoy's werk ontstond door de op het eind van de twintigste eeuw opgekomen belangstelling voor genderonderzoek.

Een lange weg naar de Juliana de Lannoystraat

De manier waarop er omgegaan is met een straatnaam voor Juliana de Lannoy is waarschijnlijk illustratief voor de manier waarop werd omgegaan met straatnamen voor vrouwen in het algemeen. Juliana de Lannoy leefde in de achttiende eeuw. Zij was dus allang dood toen er in de negentiende eeuw namen van ‘beroemde Bredanaars’ op straatnaamborden verschenen. Er waren al vroeg publicaties over haar beschikbaar en zij komt voor op meerdere lijstjes van ‘beroemde Bredanaars’. Desalniettemin heeft zij het vóór 1984 nooit tot een straatnaam gebracht. In haar ‘Kroniek der stad Breda’ uit 1938 geeft de archivaris juffrouw Mijnssen een kort overzicht van de geschiedenis van de stad Breda. Zij noemt slechts één vrouw met naam (afgezien van de bekende Polanens, Nassaus en Oranjes):, Juliana de Lannoy. In 1962 werd een pleidooi gehouden (waarschijnlijk door de bekende historicus Anne Hallema) voor meer vrouwennamen op de Bredase straatnaamborden, waaronder de dichteres Juliana de Lannoy. In 1965 schreef ook stadsarchivaris Brekelmans een artikel over Juliana de Lannoy. Uiteindelijk is pas in 1984 een Juliana de Lannoystraat op de plattegrond verschenen in de Haagse Beemden.

Literatuur

Brekelmans, F.A., Juliana's lieflijk grastapijt, in Jaarboek de Oranjeboom XVIII (1965).
Els Kloek, Catherine Peters Sengers en Esther Tobé, Vrouwen en kunst in de Republiek, een overzicht (Hilversum, 1998).
J.C. de Lannoy, Aan mijn geest (Breda, 1766).
J.C. de Lannoy, Dichtkundige werken van Juliana Cornelia Baronesse de Lannoy (Leijden, 1780).
J.C. de Lannoy, Nagelaten dichtwerken van jongvrouwe Juliana Cornelia Baronesse de Lannoy (Leiden, 1783).
W.R.D. van Oostrum, Juliana Cornelia de Lannoy, 1738-1782, ambitieus, vrijmoedig en gevat (Hilversum, 1999).
Pim van Oostrum, ‘t Zoet der eenzaamheid’, gedichten van Juliana Cornelia de Lannoy (Amsterdam, 2001).
Riet Schenkeveld-van der Dussen, Karel Porteman en Hans Luijten, Met en zonder lauwerkrans, schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850, van Anna Bijns tot Elise van Calcar (Amsterdam, 1997).

Deel dit artikel

Nieuwsbrief

Ook interessant

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven