Universiteit van Leuven
Jan Ingenhousz werd rooms-katholiek gedoopt in de schuilkerk aan de Tolbrugstraat in Breda op 8 december 1730. Zijn ouders waren Arnoldus Ingenhousz en Maria Beckers
Zijn vader was apotheker in Breda en had toen regelmatig contact met John Pringle, een legerarts van de Britse troepen die in de stad gelegerd waren. Jan Ingenhousz bewonderde de arts en ging zelf geneeskunde studeren aan de Universiteit van Leuven tot 1753 en daarna aan de Universiteit van Leiden, waar hij les kreeg van Pieter van Musschenbroeck en Hiëronymus David Gaubius. Hij bezocht ook nog de universiteiten van Parijs en Edinburgh, voordat hij zich in 1755 als dokter vestigde. Na de dood van zijn vader in juli 1764 ging hij in 1765 op uitnodiging van de Britse arts John Pringle naar Engeland.
Pokkeninentingen
In 1765 woedde in Engeland een pokkenepidemie. Pringle en Ingenhousz entten patiënten (onder anderen de familie van koning George III) preventief in met pus van pokken. Later werd deze methode verbeterd door de uitvinding van de vaccinatie, waarbij het koepokkenvirus als entstof diende.
Daarna entte hij de kinderen van keizerin Maria Theresia in Wenen in, waarna hij van 1768 tot 1779 als lijfarts aan haar hof verbonden was..
Elektriciteit en fotosynthese
Nu hij over tijd en geld beschikte, begon hij zelfstandig te experimenteren. In 1769 werd hij lid van de Royal Society of London for the Improvement of Natural Knowledge. Hij verrichtte onderzoek naar elektriciteit en magnetisme. Hij correspondeerde onder andere met Benjamin Franklin. In 1779 werd hij lid van de Royal Society of London. In datzelfde jaar toonde hij aan dat licht nodig was voor de fotosynthese in planten en dat deze op hun beurt steeds weer nieuwe lucht produceerden om in te kunnen ademen. Fotosynthese is een proces waarin lichtenergie wordt gebruikt om koolstofdioxide om te zetten in glucose. Het blad is de voornaamste locatie van fotosynthese in een plant
Gedenksteen
John Ingen Housz, zoals hij in Engeland genoemd werd, overleed op het landgoed Bowood House bij Calne in Engeland op 7 september 1799. Hij werd begraven op het kerkhof van Saint Mary the Virgin in Calne. In de kerk werd op 18 november 1956 een gedenksteen onthuld. (Dit soort gedenkstenen komt in Engelse kerken vaak voor. In Nederland is het een uitzondering). In Church Street in Calne is een plaquette aangebracht dit die Ingen Housz memoreert.
Monumentale pleinen
De stad Breda was al vroeg trots op zijn beroemde zoon. Ingenhousz was internationaal bekend en van die bekendheid kon Breda mee profiteren. De familie Ingenhousz bekleedde een belangrijke functie in de stad en de familie probeerde natuurlijk ook het belangrijke familielid onder de aandacht te brengen. Ingenhousz is echter nooit een beeldmerk van Breda geworden.
In Parijs, Brussel en Antwerpen treffen we vaak negentiende-eeuwse monumentale pleinen aan met op het middelpunt een bronzen standbeeld van een beroemd persoon. Het plein is dan tevens naar die persoon genoemd. Deze pleinen werden om stedenbouwkundige redenen aangelegd als monumentaal middelpunt van een nieuwe wijk. Breda's Museum bewaart een terracotta ontwerp voor een standbeeld van Jan Ingen-Housz, maar dit is nooit opgericht op het Dr. Jan IngenHouszplein. Het ontwerp stamt uit 1852 en is gesigneerd A.v.S.
Literatuur
Norman Beale en Elaine Beale, Who was Ingen Housz, anyway? A lost genius (Calne, 1999).
Norman Beale en Elaine Beale, Echoes of Ingen Housz, the lost story of the genius who rescued the Habsburgs from smallpox and became the father of photosynthesis (East Knoyle, Salisbury, 2011).
C. van Gulik, ‘Twee portretten van Jan Ingenhousz’, in Engelbrecht van Nassau, jaargang 1984, nummer 3.
Geerdt Magiels, Van zonlicht tot inzicht, Hoe Jan IngenHousz het geheim van het bladgroen ontdekte (Antwerpen en Utrecht, 2012).
Nederland's Patriciaat, nummer 59 (1973).
Over helden, schurken en Hadewijch, het geheugen van een stad (Breda, 2002). Twee delen.
A.J. Spierings, ‘Dr. Jan Ingenhousz, arts, physicus en bioloog’, in Engelbrecht van Nassau, jaargang 1997, nummer 4.