Bij nader onderzoek aan steentijdvondsten die in Breda zijn gedaan werden twee bijzondere werktuigen ontdekt door vuursteenspecialist Pieter Dijkstra. Het betreft een vuistbijl en spits uit de periode dat er Neanderthalers in Nederland aanwezig waren. Deze menssoort leefde in Europa van circa 300.000 jaar tot circa 30.000 jaar geleden. Deze twee werktuigen wijken duidelijk af van die uit jongere periodes en van natuurlijk gevormde stenen.
Dank zij de specifieke manier van bewerking en vorm werden deze werktuigen herkend. Bij het vuistbijltje is de punt al in een vroeg stadium afgebroken. Het tweede werktuig is een soort van spits, mogelijk een soort speerpunt.
Werktuigen van Neanderthalers in Breda !
25-11-2016Vervaardiging Het eerste werktuig is gemaakt door beide zijden van een vuursteenknol (natuurlijk stuk vuursteen) te bewerken met een zogenaamde klopsteen (een min of meer ronde steen die gebruikt werd om stukken van een vuursteenknol af te slaan) of een stuk gewei. Het tweede werktuig is gemaakt van een grote steensplinter of afslag die al van oorsprong spitsvormig was. Deze steensplinter was weer afkomstig van een voorbewerkte vuursteenknol.
Oorsprong
Het waren rivierterrassen van de oeroude loop van de Maas die het geologisch karakter van een deel van het Bredase grondgebied bepaalden. Deze terrassen liggen op bepaalde plaatsen zeer dicht aan het oppervlak. Soms zijn ze afgedekt door dunne zandlagen (dekzand), die in de voorlaatste ijstijd door de wind zijn afgezet, door veen, maar ook nog in de middeleeuwen door het opbrengen van plaggenbemesting. Bij ontgrondingen (denk aan zandwinning, veenafgraving), maar ook het aanleggen van bouwputten en bij archeologisch onderzoek komen die oude zandlagen weer tevoorschijn en kunnen werktuigen in hun oorspronkelijke bodemlaag gevonden worden.
Vanuit die oude lagen kunnen de werktuigen ook door grondverplaatsing in jongere lagen terecht zijn gekomen.
Vindplaats
Het vuistbijltje is afkomstig uit een laag dicht bij de gekanaliseerde loop van het middeleeuwse watertje de Rulle. Daar kan bij het graven de vondst met een oudere bodemlaag opgespit zijn. De spits bevond zich in een paalgat van een spieker (opslagplaats) uit de Romeinse tijd, opgegraven op het huidige bedrijventerrein Steenakker. Ook daar geldt, dat er bij het graven van de paalkuil oudere bodemlagen met de vondst opgespit kunnen zijn.