In eerste instantie dachten de archeologen een wat bijzonder gevormd medicijnpotje tussen hun vondsten te herkennen. Bij nader onderzoek bleek het iets heel anders te zijn: Een 16e eeuws kopglas
Vreemde zaken (2): het kopglas
29-10-2019Koppen zetten was als sinds de oudheid een vorm van aderlaten. Men meende dat de mens vier humores (lichaamsvochten) had, namelijk bloed (sanguis), slijm (phlegma), zwarte gal (melainè cholè) en gele gal (xanthè cholè). Ziekten werden veroorzaakt als deze vochten niet in balans waren en als men van een van deze vier vochten te veel had.
Met een aderlating werd naar men dacht het evenwicht hersteld. Maar heel wat mensen zijn naar tegenwoordig wordt aangenomen door veelvuldig aderlaten eerder overleden dan anders het geval zou zijn geweest. Grotendeels door infecties als gevolg van het gebruik van niet-steriele instrumenten.
Aderlaten kon kon je met behulp van een scalpel, maar ook bijvoorbeeld met bloedzuigers. Een variant hierop was bloed afnemen met sterk verwarmde glazen halve bollen, zogenoemde kopglazen, die op de opzettelijk beschadigde huid werden gezet; het kopzetten. Bij het afkoelen van de lucht ontstond een negatieve druk die bloed door de verwondingen heen in het kopglas trok. Wanneer het glas bijna met bloed was gevuld, werd het weggenomen en werd de wond gereinigd. Dit waren de zogenaamde “natte koppen”. Het kon ook zonder voorafgaande beschadiging van de huid. Dan ontstond er door het vacuüm een bloedblaar die door de chirurgijn dan werd ingesneden. (Bron: Wiki)
Dit kopglas werd gevonden achter een huis aan de Grote Markt waar in 1594 een chirurgijn woonde: Mr. Dyrck Aelbrechtszone. Misschien had hij dus “een praktijk aan huis”