In 1851 besluit minister Thorbecke van Binnenlandse Zaken dat gemeenten de vrijheid krijgen om hondenbelasting in de voeren. Men poogde hiermee hondsdolheid te bestrijden. Deze ziekte kwam tot 1923 nog regelmatig voor. Elke hond moest vanaf dat moment een penning dragen als bewijs van betaling. Een hond zonder penning (dus een zwerfhond) werd als een gevaar gezien en meteen in beslag genomen. Er zat overigens ook een economisch motief achter. Op deze manier konden hondenkarren belast worden. Een transportbelasting dus.
Uit de oude doos (15) Hondenpenningen
25-06-2018Tijdens rioolwerkzaamheden in 1994 op de Grote Markt werden door een medewerker van de archeologische dienst met behulp van een metaaldetector opvallend veel hondenpenningen gevonden. Het oudste exemplaar is uit 1892 en het jongste uit 1927. Door de penningen verschillende vormen te geven was op afstand al zichtbaar of de eigenaar voor dat jaar al betaald had.
Erfgoedweb is een initiatief van