De heren van Breda: eigennaam versus locatienaam
De eerste vermelding (1125) van een eigennaam van Breda (de broers Ingelbertus en Arnulfus, tevens heren van Schoten 11) duikt dus op in een periode dat er een nederzetting is of ontstaat op een strategische plaats langs de Mark. Mogelijk is dit een aanwijzing dat we hier te maken hebben met een verwijzing naar de nederzetting en niet naar een streek of rechtsgebied?
Onderzoeksvragen
De bovenstaande kanttekeningen zullen meegenomen worden bij het opstellen van een gemeentelijke archeologische onderzoeksagenda. Met name bij het uitwerken van oud onderzoek zullen vraagstellingen rond de prestedelijke nederzetting, de oudste infrastructuur en het natuurlijke landschap een belangrijke rol spelen.
Duidelijk mag zijn dat dit een voorlopig en schetsmatig model is, gezien de beperkte hoeveelheid informatie uit deze periode. Voor archeologen en historici de uitdaging voor een verdere onderbouwing en een kritische benadering.
Noten
1 Buiks 2008, 160
2 Buiks 1997, 31
3 Leenders 2006, 62
4 Leenders 1996, 345
5 Leenders 2006, 32 en 129
6 de Kievith, in bewerking
7 Een in 1996 vervaardigde hoogtenkaart van de natuurlijke bodem in de binnenstad, afgeleid van opmetingen tijdens archeologisch onderzoek bevestigt de aanwezigheid van een uitstulping van het dekzand ter hoogte van de Kraanstraat. Deze kaart wordt inmiddels aan de hand van recentere projecten ge-update.
8 Midden jaren '80 is in opdracht van de toenmalige stadsarcheoloog door de vm. Rijksgeologische Dienst een kaart vervaardigd met de contouren van het Markdal ter hoogte van de middeleeuwse stadskern. Deze kaart is gebaseerd op de resultaten van enkele honderden boringen, uitgevoerd door commerciële bedrijven ten behoeve van nieuw- en verbouwprojecten. Het geeft de maximale breedte van het dal aan en is dus niet persé representatief voor de prestedelijke periode. Voor de Kraanstraat klopte echter het veronderstelde talud goed met het aangetroffen talud. Daarnaast nog de opmerking dat het een stroomdal betreft, dus de daadwerkelijke loop van de Mark zal smaller en grilliger geweest zijn, mede afhankelijk van het seizoen.
9 van den Eynde 1990, 99
10 Cerutti 1952, 32-33
11 Dillo e.a. 2000, 36
Literatuur:
- Buiks, Chr., Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda. (Assen, 1997).
- Buiks, Chr., Namen van dorpen en steden in de Baronie van Breda, in: Jaarboek de Oranjeboom 61. (Breda 2008) 156-174
- Cerutti, F.F.X., De vorming der stad, in: Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, dl. I. (Tilburg 1952) 26-55
- Dillo, M., G.A.M. van Synghel, m.m.v. E.T. van der Vlist. Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. II, de heerlijkheden Breda en Bergen op Zoom. (Den Haag 2000)
- Eynde, G. van den, Een haven opgegraven, in : Sarfatij, H., Verborgen steden, stadsarcheologie in Nederland. (Amsterdam 1990) 99-101
- Kievith, L.J.J. de, Intern rapport archeologisch onderzoek Kraanstraat 1997, BR-59-97. (in bewerking)
- Leenders, K.A.H.W., Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde, Ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het Maas - Schelde Demergebied, 400 1350, Een poging tot synthese . (Zutphen 1996) Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
- Leenders, K.A.H.W., Cultuurhistorische Landschapsinventarisatie gemeente Breda. (Breda, 2006). Erfgoedrapport Bre