door Joep Peeters
Het is de laatste dag van de Bredase Kermis, zondag 25 oktober 1925. Na de kerk is Agnes van huis gegaan. Ze woont met haar broer Pierre en moeder Johanna boven de kruidenierswinkel op de hoek van de Boschstraat en de Pasbaan. Moeder Oomen was kruidenierster, maar heeft nu de winkel verhuurd. Agnes werkt op het kantoor van de Teolin in de Ginnekenstraat, tegenover de Ginnekenstraatse Kerk. Vorige week is ze met haar vriendin Cor Gouverneur naar het Groot Luxor Theater (afb.1) bij haar tegenover geweest.
Agnes Oomen en de Bredase Kermis 1925
04-05-2017Toen draaide er ‘De Klokkenluider van de Notre Dame’ met Lon Chaney (afb.2) en als extra ‘Blijf liever gezond’ met Harold Lloyd. Toen ze nog geen verkering hadden gingen Cor en Agnes zo bevallig mogelijk voor het raam zitten als het Zesde voorbij kwam, op weg naar het Cadettenkamp om te oefenen. Het stafmuziek liep fier voorop, maar dat was bij terugkomst wel anders. Dan hadden de muzikanten de dag doorgebracht in Café XXX en dan was het strakke in de maat marcheren wat minder. Op straat komt ze Dries van Kuijk tegen, zestien jaar. Dat straatschoffie heeft een baantje in de haven van Rotterdam, maar bij de kermis in Breda is hij niet weg te slaan. Die gaat nog wel eens met een spullenbaas de wijde wereld in denkt Agnes.
Ze gaat de Catharinastraat in en ziet op de hoek van de Annastraat dokter Bijnen in zijn auto stappen met naast hem zijn sjaggerijnige hondje. Dokter Bijnen was één van de eerste autobezitters in Breda maar nu zijn er heel wat meer. Bij garage Vermeulen in het Ginneken kun je je wielen laten vermaken voor het gebruik van luchtbanden. Voor vrachtwagens zijn dat volgummi banden. Dat scheelt een hoop herrie op straat.
In het Valkenberg is pas de kiosk afgebroken, zodat Agnes voor de concerten van het Zesde naar Concordia moet (afb. 3). In de zomer spelen ze daar in de tuin in de schelp. Maar nu zitten al die muzikanten waarschijnlijk in de cafés te spelen.
Op de hoek van het Kasteelplein staat het hypermoderne nieuwe gebouw van de kledingzaak van Van der Ven. Er is al een gedeelte klaar en pas geopend. Agnes is er al geweest, zonder Thom natuurlijk. Voor Van der Ven staat Thom op haar te wachten. Eerst dus naar het Kasteelplein. Daar staat de Groote Schouwburg Loge waarin tot gisteren het Ensemble Bouber uit Amsterdam ‘De Jantjes’ opvoerde, met muziek van Louis Davids. De film draait in de Paleisbioscoop in de Lange Brugstraat. De poffertjeskraam van Porton staat er, met later op de middag muziek van het Dames Ensemble Mee Paulez.
Thom en Agnes gaan de Grote Markt op. Het stadhuis wordt verbouwd, hopelijk is het klaar als ze volgend jaar gaan trouwen. Burgemeester is W. van Sonsbeek. Van hem wordt verteld dat hij bij een aanvraag voor een bouwvergunning tot boven in de Grote Toren, van waaruit je in 1925 heel Breda kan zien. Hij kijkt dan of de nieuwbouw accordeert met de omgeving. Zo niet, wordt de aanvraag afgekeurd.
Op de Grote Markt is de kermis in volle gang (afb. 4). Jacob Stuvé staat er met zijn nougatkraam (afb. 5) en Morgan met de schiettent en de lachspiegels. Thom trakteert op een kaneelstok en wil natuurlijk naar de schiettent. Hij is in de Eerste Wereldoorlog vier jaar gemobiliseerd geweest. En ja hoor, midden in de roos. Agnes krijgt de prijs, een papieren corsage.
Even bij Het Zuidhollandsch Koffiehuis door de ruit kijken. De muziek is nog niet begonnen. Maar in veel cafés is er al volop ambiance. Steeds meer orkesten heten Jazzband, daar bedoelen ze meestal het drumstel mee. En hier en daar wordt vooral de foxtrot gedanst. Agnes heeft zelfs in de krant een bericht gelezen dat in Parijs een zwarte danseres optreedt, Joséphine Baker. Ze danst in de Revue Nègre de allernieuwste dans, de Charleston, slechts gekleed in een bananenrokje. Breda heeft sinds een jaar ook een jazzorkest, De Victoria Band met de gebroeders Smits als kern. Breda kent ook al de nieuwe mode: Agnes heeft een pothoedje op en een Charlestonjurk. Dat had vader zaliger nooit goed gevonden. Overal is er muziek met veel Engelse namen: in de Schuur in de Catharinastraat The Royal Chantilly Band en in Café Neuf in de Tolbrugstraat De Reuzen Jazzband van The Jersey Company. De Graanbeurs in de Reigerstraat is heropend, ze noemen zich nu dancing en adverteren met een drummer die Wennetou heet. Alle bioscopen en theaters hebben variétéshows en revues. Je kunt er op deze zondag sterren zien als de zangers Louis Davids en Lou Bandy (Afb. 6) en de clown Buziau.
Het paar loopt de Halstraat in, langs café het Zwarte Schaap. Moeder Peeters was daar de kasteleinse en haar zoon Piet was makelaar-taxateur. Piet hield zitting in het Schaap. Vaak gingen bij een overlijden de nabestaanden meteen over tot de boedelverdeling. Bij een gunstig verloop werd er natuurlijk een rondje gegeven. Moeder Peeters had uit de oorlog nog verneukglaasjes, jeneverglaasjes met een heel dikke bodem. Maar in 1925 renteniert ze in de Godevaert Montensstraat met drie zoons, Cees, Thom en Piet.
Op de Houtmarkt, de Oude Vest en het Kloosterplein barst de kermis pas echt los. Op de Houtmarkt is de Vrouw zonder Hoofd te zien. Op de Oude Vest staat Victor Consaal met zijn poffertjes. Er is natuurlijk een rariteitenkabinet te zien en er is ook een lachpaleis met fietsen op rollers: de zesdaagse wielerwedstrijd. Dat is iets voor Thom. Hij trapt zijn hoofd vuurrood. Zijn vadermoorderboord raakt doorweekt, maar het levert wel Agnes’ tweede papieren corsage op. Naast de stoomcarrousel van Wolfs staat de Salon Danstent met een Reuze Gavioli Dansorgel.
Het is wel geen kerkorgel zoals dat in de Josephkerk waar Petrus Oomen organist was, maar ze gaan toch naar binnen en drinken wat, Thom een Drie Hoefijzers-biertje en Agnes een glaasje ranja. Op het Kloosterplein staat het Smulhuis van Jan Moonen en daar nemen ze pommes frites. Dat hoort echt bij de Bredase kermis, net als paling. Dan op naar Janviers Grootste Vergenoegingspaleis ‘Moulin Rouge’, met de Shimmy, klimmen klauteren en rondtollen en dat voor 25 cent voor een heel uur. Zo lang houden Thom en Agnes het niet vol want de kaneelstok en de friet spelen op.
Zo nadert het einde van de middag. Graag hadden Agnes en Thom nog naar zus Jeanne en zwager Jaques Maassen gegaan. Hij is de opvolger als beiaardier en organist van vader Petrus Oomen, dus zo blijft het in de familie. Maar Jacques en Sjaan wonen in Princenhage en dat is een Kevelaarse reis. Begin oktober is namelijk het Gemeentelijk Trambedrijf opgeheven en zijn de trampaarden verkocht in de tramremise aan de Baronielaan. Nu is er de Bredasche Autobussendienst van Broos-Heylaarts, maar die heeft maar vier bussen en die rijden vaak niet op tijd of soms helemaal niet. Dus is dit het einde van de kermisdag. Trouwens, morgen is het weer vroeg dag. Thom is onderwijzer op de Heilig-Hartschool en Agnes gaat naar het kantoor van de Teolin. Ze moet de nota’s schrijven en dat doet ze in schoonschrift. Thom brengt Agnes naar huis.
Op de Veemarktstraat komen ze langs de muziekwinkel van Spronk. Albert doet de zaak namens zijn moeder. Hij verkoopt muziekinstrumenten en grammofoons. Hij is importeur van de Brunswick-platen en het schijnt dat hij van alle platen er één zelf houdt. Hij maakt ook muziek, jazzmuziek, met zijn Mascotte Band. Bij het Oudemannenhuis zitten nog wat ouwe mannekes op de stoep dus Agnes en Thom geven vanwege deze pottenkijkers elkaar een hand in plaats van een kus. In café Jonkers is het rustig, ondanks de kermis: in Maastricht heeft NAC met 1-0 van MVV verloren. Oei, net op tijd de corsages afgedaan, dat zou moeder ongepast hebben gevonden. Toch eens vragen wat ze denkt van een radio, het schijnt dat er al drie radio-omroepen zijn.
Naschrift
Mijn moeder, Agnes Peeters-Oomen (1902-1986), was de dochter van beiaardier, organist en pianoleraar Petrus Oomen (1887-1923) en trouwde in 1926 met mijn vader Thomas Peeters (1895-1966). Waarschijnlijk heeft zij in 1925, nu negentig jaar geleden, de Bredase kermis bezocht, ik denk samen met haar verloofde Thom. Ik heb hun ‘dagtrip’ verzonnen met gegevens uit de Bredase Courant, het Dagblad voor Noordbrabant, het Peeters familiearchief beheerd door mijn broer Tom en veel informatie van stadshistoricus Jack van Elewout.