Carel Lambertus Stulemeijer werd op 20 september 1880 in Rotterdam geboren als zoon van Adrianus Hendricus Stulemeijer (1842-1890), schoenmaker en timmerman/aannemer, en Catharina Agatha van Heck (1836-1905). Hij huwde op 24 april 1903 Esther Lucie Marie There Ghislaine Evrard (1873-1949). Uit dit huwelijk werden zes dochters en één zoon geboren. Charles Stulemeijer overleed op 24 januari 1968 te Breda.
Industrieel
Charles Stulemeijer bezocht in zijn jonge jaren het pensionaat St.-Louis in Oudenbosch en het college St.-Rombout te Mechelen. Hij keerde met zijn moeder en andere familieleden in 1898 terug naar Breda, waar de Van Hecks al minstens sinds het begin van de achttiende eeuw tot 1861 gewoond en gewerkt hadden. De drie broers Stulemeijer, Jacques Marie, Frans en Charles, begonnen in 1898 een handel in bouwmaterialen, die in korte tijd – via de fabricage van die materialen – uitgroeide tot een bouwbedrijf, gespecialiseerd in het gebruik van gewapend beton. De firma F.J. Stulemeijer (1898) ontwikkelde zich zo, via tussenstappen als firma F.J. Stulemeijer & Co (1901) en N.V. Industrie Maatschappij van F.J. Stulemeijer & Co (1904) tot de N.V. Internationale Gewapend-beton Bouw (IGB) in 1918.
Voor de onvoorstelbaar daadkrachtige Charles was dit allemaal niet voldoende. Eerst had hij - in 1909 - de S.A. La Société Belge des Betons opgericht. Deelnemingen in buitenlandse ondernemingen volgden: 1920 S.A. Société Nord France (Rijssel), 1921 S.A. des Ciments de Thieu (Brussel), 1922 Sociedad Iberica de Construcciones y Obras Publicas S.A. (Madrid/Valencia). Maar Charles wilde zijn vleugels nog verder uitslaan. Medegefinancierd door de IGB stichtte hij in 1919 in Breda de N.V. Hollandsche Kunstzijde Industrie (HKI), waarop hij zijn werkkracht enige tijd concentreerde. Terwijl hij van na de Eerste tot aan de Tweede Wereldoorlog gedelegeerd commissaris van de IGB was, nam hij in 1933 de dagelijkse leiding van de HKI op zich en behield die tot 1952 (hij was toen 72!). Nog was zijn bemoeienis met dit bedrijf niet afgelopen, want van 1952 tot 1964 bleef hij werkzaam als gedelegeerd lid van de raad van bestuur.
Volledige zelfstandigheid is de HKI overigens niet beschoren geweest, maar onder Stulemeijers leiding kon het bedrijf toch een eigen plaats behouden. Al vrij kort na de oprichting ontstond samenwerking met de N.V. Nederlandse Kunstzijdefabriek (Enka), die in 1929 met de Duitse Vereinigte Glanzstoff Fabriken was gefuseerd tot de Algemeene Kunstzijde Unie (AKU). Stulemeijer loodste de HKI door de malaise- en oorlogsjaren en legde daarbij de basis voor een spectaculaire naoorlogse groei. De nauwe verstrengeling van de HKI met de - gedeeltelijk Duitse - AKU stelde Stulemeijer wel voor problemen. Hoe moest hij manoeuvreren om uit Duits vaarwater te blijven? Kennelijk is hij erin geslaagd zijn blazoen onbevlekt te houden, want hij heeft niet meer behoeven te ondergaan dan enkele dagen huisarrest, direct na de oorlog.
In de vooroorlogse jaren had hij via eigen beleggingen en via deelnemingen van HKI en AKU in de Machinefabriek Breda de basis gelegd voor een stevige belangengemeenschap. Ook de financieringskant ontsnapte niet aan zijn aandacht: hij redde de met deconfiture bedreigde particuliere bank Van Mierlo in Breda in 1932 van de ondergang, die nog tientallen jaren - tot de bankfusies begonnen - haar zelfstandigheid behield.