Op 23 juni 1252 schonk de heer van Breda, Hendrik IV van Schoten, een aantal rechten aan de poorters van Breda op het gebied van belastingen, rechtspraak en de militaire verdediging van het land van Breda. Echte stadsrechten waren het niet, want de poorters hadden in 1252 al een eigen rechtspraak. Hieruit, en uit de terminologie van de akte, concluderen historici dat Breda op dat moment al een stad was met een eigen bestuur. De tekst van de oorkonde van 1252 is alleen in afschriften bewaard gebleven. Hij vormt het oudste bewijs van het bestaan van Breda als stad en wordt daarom al eeuwen (ten onrechte) aangehouden als beginjaar van het stedelijke bestaan van Breda.
Breda krijgt stadsrechten
Erfgoedweb is een initiatief van