Het Swerte Leeuwken / den Roosencrans / de Bel / de Twee Hoefeijsers, brouwerij van 1626 tot 1916
Ginnekenstraat 28-28A - Pondboek 988 – Kadastraal nummer A805
Het huis Swert Leeuwke stond aan de westzijde van de Ginnekenstraat. Het pand is al bekend omstreeks 1500 en is vanaf 1566 bekend onder de naam Swert Leeuwke, mogelijk een verwijzing naar het Wapen van Brabant. Tot ca. 1536 lag het perceel dus buiten de stadsmuren op wat toen het Ginnekenseind heette.
Het perceel grensde aan de achterzijde aan de Mark, wat gunstig was voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van producten. Bovendien was daarmee altijd voldoende water beschikbaar voor het brouwproces.
Vanaf 1566 is er sprake van een mouthuis. Een mouterij produceert mout op basis van granen, door het in water te weken waardoor het graan ontkiemt, en het daarna te drogen. Dit proces heet mouten. Mout wordt nog steeds gebruikt bij de productie van bier, jenever, whisky en een aantal voedingsmiddelen.
In de 17de eeuw bevond zich op dit perceel een oliemolen.
Vanaf 1626 is er ook sprake van een brouwhuis. De naam van het pand veranderd dan in Roosencrans en nog later naar Bel. In die tijd zal vooral zijn gebrouwd voor eigen gebruik.
Omstreeks 1658 komt het pand in eigendom van een koopbrouwer, waarna de naam in 1695 is veranderd in Twee Hoefijzers. Een hoefijzer aan de gevel zou geluk brengen en beschermen tegen heksen.
Sinds 1870 wordt als eerste brouwerij in Breda gebruik gemaakt van een stoomketel. Omstreeks 1916 wordt de brouwerij overgenomen door brouwerij de Drie Hoefijzers en wordt de productie aan de Ginnekenstraat gestaakt.
De bierkelder aan het van Coothplein, ongeveer waar heden het Grand Theatre staat, is na 1919 afgebroken.
28-5-1502 |
Huijbrecht Keijen verkoopt aan Jan Jan Godersz. een huis en erve |
26-4-1566 |
Jan wijlen Peter Jan Jan Goderts voorzone en Lijsbeth wijlen Peter Jan Jan Goderts voordochter met Merten Wouter Leijten zone heuren man ende voight bezitten samen het huis het Swert Leeuken met een mouthuis |
29-1-1567 |
Jan Peter Jan Goderts gehuwd met Kathlijn Gherits Leijten verkoopt 4 zesteren rogs en verbinden hiervoor hun helftscheijdinge van huijs Het Swert Leeuwke opt Ghinnekenseijnde neve Cornelis Willem Hubrecht Egels huijs De Roode Poorte noord en de weduwe van Peter Anthonis Mathijs zuijd. De wederhelft behoort Merten Wouter Leijten gehuwd met Lijsbeth Peter Jan Goderts. |
14-2-1568 |
Jan Michiel van de Put gehuwd met Cornelie Peter Jan Goderts koopt zijn opgewonnen recht van de helftscheijdinge van huijs Het Swart Leeuwke opt Ghinnekenseijnde neve Cornelis Egels huis De Roode Poorte zuijd |
16-12-1577 |
Lijsbeth Peter Jan Jan Goderts verkoopt de helft van het Swert Leeuwke met mouthuijs aan haar broer van halve bedde Jannen Peter Jan Jan Goderts. Later wordt de koper Jan ‘de jonge’ genoemd en is hij gehuwd met Cornelie Henrick de Proost |
8-3-1612 |
Anneke Jan Peeter de Jonge, haar zussen Elisabeth en Geertruijdt en Jan alle als erfgenamen van Jan Peeter de Jonge verkopen Peter Cornelis Jan Raeuws, brouwer, huis en mouterij het Swart Leeuwke. De vercoopers hadden dit van hun ouders geerft. Gelegen opt Ghinnekenseijnde neve voirschreven Peter coopers huijs de Roode Poorte noord en Adriaenke, weduwe van Goossen van Bernagien huijs De Croon zuijd |
6-4-1621 |
Bij de verdeling van de erfenis verkrijgt Cornelis Peeter Cornelis Rauws een vierdedeel van het huis genaamd ’t Swert Leeuken, met mouthuis en achterhuis. De andere delen koopt hij van zijn broer Jan en Anneken Cornelis Peeters van Dongen, weduwe van Peeter Cornelis Rauws Cornelis Raeuws is gehuwd met Dingetje Pauwel Huijbreght Beens en als hervormde na de inname van Breda in 1625 uitgeweken naar Geertruidenberg en zet daar zijn bouwactiviteiten voort. Hij hertrouwt rond 1631 met Jenneke Isaacx van Son |
9-12-1626 |
Cornelis Peeter Cornelis Raeuws, brouwer nu wonend te Geertruidenberg, verkoopt Jan Cornelis van Laer brouwer, huis het Swart Leeuwken en nu den Roosencrans met mouterhuis en brouwhuis en achterhuijs Jan Cornelis van de Laer is gehuwd met Elisabet Janssen van de Boom |
18-4-1640 |
Jan Cornelis van de Laer, brouwer, verkoopt Niclaes Henrick Kegelaer, gehuwd met Jenneke Henrick Wils, huis eertijds het Swert Leeuwken en nu den Roosencrans met mouthuis en brouwhuis. Neve huijs de Roode Poorte noord en huis de Croone zuid |
28-12-1657 |
Niclaes Kegelaers zet zijn huijs, mouthuijs en brouwerij, waarin hij woont, eertijds Swert Leeuwke en nu de Bel. Niemand heeft ingezet op de koop |
28-2-1658 |
Niclaes Kegelaers verkoopt Sebreght Niclaes Heijblom huijsinge de Bel met brouhuijs opt Ghinnekenseijnde neve de Roij Poorte van Antony Knollaerts noord en huijs de Croon van griffier Dionijs van Rucphen zuid |
17-3-1695 |
Sebreght Heijblom, coopbrouwer, gehuwd met Jenneke Anthony Evers verkoopt Peeter Mercij, coopbrouwer, de helft van huijs en erve eertijds Swart Leeuwken, den Roosencrans, daarna de Bel en nu de Twee Hoefijsers met mouthuijse en brouwhuijs. Gelegen neve huijs De Roijpoorte van de weduwe van schepen Anthony Knollaerts noord en huijs de Croon van doctor Johan de Vroom zuid. Petrus Merci is op 3-2-1695 gehuwd met Petronella Cluijters. Petrus Merci overlijdt in 1704. Petronella hertrouwt op 8-2-1706 met Joannes de Vroom die te Leiden op 29-8-1680 doctor in de medicijnen werd. Joannes de Vroom was eerder op 29-6-1681 gehuwd met Adriana van Rucphen. Uit dit huwelijk is in 1740 zoon Pieter Jacobus geboren, die later advocaat wordt in Brussel |
20-06-1705 |
Maria van Aelst, weduwe van Cornelis Marcie, verkoopt aan Petronella Cluijters, weduwe van Pieter Marci, haar helft van huis, brouwerij, mouterij, pleintje, achterhuizen, eertijds ‘t Swart Leeuwken, den Roosencrans, daarna de Bel en nu de Twee Hoefeijsers, neve huis de Roode Poorte noordw. en huis de Croone zuidw., achter aan het water. Zij had dit deel geerft van haar moeder Jenneken Anthonis Everts, weduwe van Peeter van Aelst en huisvrouw van Sebregt Nicolaessen Heijblom, koopbrouwer |
28-7-1738 |
Petronella Cluijters draagt om niet over aan haar zoon Cornelis Josephus de Vroom huijs en erve eertijds het Swart Leeuwken, den Roosenkrans daarna de Bel en nu de Twee Hoefijsers met mouthuis, brouwhuis, met alle de gaende en staande gereedschappen, neve de Roode Poort noordwaards en huis de Kroon zuidwaards, achteraan het water aldaar, zoals haar eerste man Peeter Marceij daarin voor de helft op 17 maart 1695 in gevest is. Hiervoor zal hij haar tot haar dood jaarlijks 125 gld. geven. Cornelis Josephus de Vroom is gedoopt op 28-3-1708. Hij huwt met Anna Geertruijdt Zeemans en na haar overlijden op 23-1-1730 met Anna Elisabeth Beeckvelt Petrus Josephus de Vroom is zijn enieg zoon en erffgenaam |
31-1-1761 |
Voogden van Petrus Jacobus de Vroom verkopen aan Cornelis Kerstens coopbierbrouwer huijs en brouwerij De Twee Hoefeijsers op het Ginnekenseijnde, zuid het huijs van Nicolaas van den Corput en noord het huijs van Andries David Knollaers, achter westwaert komende tegens de reviere aldaer. Petrus Jacobus de Vroom is gedoopt op 28-4-1740. Hij huwt op 9-8-1764 te Brussel in de St. Nicolaaskerk met Alexandrina Dongenaers. Cornelis Kerstens is afkomstig uit Zundert en poorter geworden in 1754. In dat jaar trouwt hij op 3 februari met Cornelia Wagemakers, weduwe van Jacobus de Widt, brandewijnstooker |
2-8-1782 |
Cornelia Wagemakers, weduwe Jacobus de Wit en nu gehuwd met Cornelis Kerstens, maakt testament waarin hun dochter Anna Catharina Kerstens, gehuwd met Henricus Josephus van Reuth, de helft krijgt van huis en brouwerij De Twee Hoefijsers met toebehoren en ook van de brandewijnstokerij gelegen op het Ginnekenseijnde neve Niclaes van de Corput huijs zuijd en noord Casper Jamez. Tevens twee huisjes in het Bleekstraatje. De andere helft is voor haar man Cornelis Kerstens en zal na zijn overlijden ook gaan naar Anna Catharina |
9-5-1793 |
Bij leven heeft Cornelis zijn deel overgedragen |
Koopbrouwer Henricus Josephus van Reuth van de Twee Hoefijzers produceerde in 1790 circa 1300 tonnen bier. Zijn weduwe Anna Catharina Kerstens hertrouwde in 1796 onder huwlijkske voorwaarden met Ignatius Petrus Coppens, waarbij de brouwerij eigendom bleef van de weduwe. Pieter van Reuth leerde het brouwvak van zijn stiefvader. In 1809 droeg Cornelis zijn rechten over aan de broers Adrianus Henricus en Pieter van Reuth. Voor de aanwezige voorraden en gereedschappen in de brouwerij, mouterij en stokerij betaalden zij fl 2400,-. |
|
Pieter van Reuth was gehuwd met Anna Catharina Demoulin. Na het overlijden van zijn zoon Johannes Pieter zocht hij een nieuwe compagnon en vond deze in de persoon van Willem van Tets. Hij was gehuwd met J.A.J. van Oosterzee. In de periode 1823-1833 bedroeg de jaarproductie 500 à 700 vaten, goed voor gemiddeld 7% van de Bredase productie. In de daarop volgende jaren groeide de productie tot bijna 300 vaten per jaar. In 1859 werd de v.o.f. P. van Reuth opgericht. Sinds 1870 wordt als eerste brouwerij in Breda gebruik gemaakt van een stoomketel. In 1871 nam Willem de firma volledig over. In de periode 1876-1888 werkten ca. 10 man in de brouwerij. |
|
Na het overlijden van Willem van Tets nam zijn zoon Hebbe Lambertus van Tets de brouwerij over. Hij vertrok in 1895 naar Bussum, waarna zijn moeder de bedrijfsvoering overnam samen met bedrijfsleider J.M. Kwisthout, welke later mede-firmant werd. Omstreeks 1910 had de firma de beschikking over een bierkelder aan het Van Coothplein. |
|
De brouwerij staat nog vermeld in het adresboek van 1916 als gehuisvest aan de Ginnekenstraat, toenmalig huisnummer 26. De brouwerij is in dat jaar of al in 1915 overgenomen door brouwerij de Drie Hoefijzers In het gemeenteverslag van 1917 staat vermeld: “Voor de aardappelreserve (voorraad van zes weken) gelukte het bergruimte te vinden in den gewezen bierkelder van de fa. van Reuth aan het van Coothplein” |