Mol, brouwerij van 1676 tot 1778

Eindstraat 20 – Pondboek 439 – Kadastraal nummer B32

Huis de Mol stond aan de westzijde van de Eindstraat. In 1676 wordt dit huis bewoond door Anthonij van de Laer, die wordt ingezworen als huisbrouwer. Voor die tijd was er in ieder geval een looierij in dit pand gevestigd. Tot in 1736 is er sprake van een looierij. Dit pand had een uitgang via een poort aan de Waterstraat

In 1729 is er naast een brouwerij ook sprake van een mouterij. Een mouterij produceert mout op basis van granen, door het in water te weken waardoor het graan ontkiemt, en het daarna te drogen. Dit proces heet mouten. Mout wordt nog steeds gebruikt bij de productie van bier, jenever, whisky en een aantal voedingsmiddelen. In die tijd wordt de brouwerij diverse keren verhuurd aan een brouwer. Later is de eigenaar zelf koopbierbrouwer.

In 1565 is er voor het eerst sprake van een brouwerij hier ter plaatse. Het pand kenmerkte zich door een poort aan de noordzijde, via welke poort het achterterrein kon worden bereikt. Daarnaast had dit pand ook een utigang in de Halstraat.

In 1570 wordt het pand als onderpand gesteld inclusief 500 veertel, ofwel 125 zakken gerst en mout.

In 1571 wordt het eigendom gesplitst in een voorhuis en een achterhuis met brouwerij. De boornput of pomp blijft gedeeld eigendom van beide eigenaren.

In 1602 komen beide delen weer in één hand. De brouwerij wordt daarna verhuud aan brouwers.

In 1670 is sprake van een voormalige brouwerij, later van een pakhuis.

In 1778 wordt voor het laatst een vermelding gemaakt van een mouterij bij dit pand, waarna de brouwactiviteiten zijn gestaakt.

Idee icoon

Mis je iets? Informatie onjuist? Ideeën?

Mail je reactie
Erfgoedweb is een initiatief van
gemeente Breda
chevron-up Scroll naar boven